Laagland Archeologie heeft in april 2021 een Archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd aan de Haarstraat 3 te Rijssen. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure rondom de sloop van het huidige pand gevolgd door nieuwbouw op vrijwel dezelfde locatie.Het onderzoek is uitgevoerd conform de protocollen SIKB KNA 4002. Het bureauonderzoek had tot doel een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen. Centraal staat daarbij de vraag of en zo ja welke archeologische resten (complextype, datering, diepteligging en gaafheid) in het plangebied kunnen worden verwacht. Hiertoe zijn landschappelijke, archeologische en historische bronnen geraadpleegd.Op basis van het bureauonderzoek kunnen resten vanaf het Neolithicum worden verwacht, met de nadruk op de Vroege Middeleeuwen – Nieuwe Tijd. Echter, het terrein is in ieder geval vanaf de Nieuwe Tijd waarschijnlijk steeds of nagenoeg aldoor bebouwd geweest. In de afgelopen eeuw heeft het plangebied diverse bebouwing gekend. Met name het huidige pand aan de Haarstraat heeft tijdens de bouw voor aanzienlijke bodemverstoring gezorgd: het pand is gefundeerd op putringen met een doorsnede van 1 m of meer. Op die putringen is een constructie met een dikte van meer dan 1 m geplaatst. De top van die werkvloer vormt het huidige peil. Met deze verstoring – en omdat het nieuwe pand op vrijwel dezelfde locatie als het huidige pand wordt gebouwd – is de kans klein dat het plangebied nog archeologische resten bevat die door de nieuwe ingreep worden bedreigd. Om deze reden adviseren we geen nader archeologisch onderzoek.SelectiebesluitBovenstaand advies is niet overgenomen door de bevoegde overheid, de gemeente Rijssen-Holten. De gemeente is hierin vertegenwoordigd door haar deskundige, mevr. S. Wentink. Op grond van de geplande verstoringsdiepte, de inrichting van een nieuwe parkeerplaats en boomaanplant wordt de kans dat nog aanwezige archeologische worden verstoord aanwezig geacht. De gemeente adviseerde daarom in eerste instantie een verkennend booronderzoek rond het te slopen gebouw en eventueel op de parkeerplaats (in de geplande boomplantgaten). Na overleg met de betrokken partijen is uiteindelijk besloten direct een proefsleuvenonderzoek uit te voeren nadat de bovengrondse bebouwing is weggehaald en voordat de ondergrondse funderingen worden verwijderd.