RAAP Archeologisch Adviesbureau heeft in oktober 2008 een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en karterende fase) uitgevoerd in verband met geplande herinrichting van het plangebied Oostmaat en Kuststrook-Oost te Spakenburg in de gemeente Bunschoten.
Op basis van het onderzoek uit 2007 gold voor deelgebied A een hoge archeologische verwachting voor scheepswrakken uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd. De oudste scheepswrakken, uit de periode begin 15e eeuw tot eind 19e eeuw, kunnen in deelgebied Oostmaat voorkomen. De zuidwestelijke helft van dit deelgebied is relatief gaaf (deelgebied A). De ondergrond in deelgebied A is tot gemiddeld 1,3 m -Mv (0,3 m -NAP) is verstoord. Onder deze (sub)recente verstoring is tot gemiddeld 2,75 m -Mv het Laagpakket van Walcheren aangetroffen. Op dit niveau kunnen (restanten van) scheepswrakken voorkomen. Hieronder is de Basisveen Laag aangetroffen. Tijdens het onderzoek zijn geen aanwijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van scheepswrakken in het plangebied.
Uit het verkennend booronderzoek in de deelgebieden B en C blijkt dat de ondergrond in het plangebied landschappelijk gezien bestaat uit een pakket klei en zand behorende tot de Formatie van Naaldwijk op (verslagen) veen behorende tot de Formatie van Nieuwkoop op verspoeld dekzand. In deelgebied B geldt gezien het hoge voorkomen van het veen en het ontbreken van een podzolbodem en verspoeling van de top van het dekzand een lage archeologische verwachting voor scheepswrakken uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd en voor vindplaatsen uit de Steentijd.
Voor het pakket klei, zand en verslagen veen (detritus) in deelgebied C gold een hoge archeologische verwachting voor scheepswrakken uit de Nieuwe tijd. De scheepswrakken dateren waarschijnlijk uit het eind van de 19e eeuw en later (mogelijk zelfs van na 1932). Tijdens het verkennend booronderzoek zijn geen (slijp)geulen of houtresten aangetroffen. Voor het dekzand gold een middelmatige archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de Steentijd. Gezien het verspoelde dekzand en gegevens uit het overig deel van het plangebied, dient deze verwachting echter naar een lage archeologische verwachting te worden bijgesteld.
