In oktober en november 2014 heeft VUhbs in opdracht van Bodac bv een archeologische begeleiding (protocol proefsleuven) uitgevoerd langs de Dorpsstraat in Renkum. De begeleiding vond plaats in het kader van de opsporing van conventionele explosieven (CE), die door Bodac voorafgaand aan het aanleggen van nutsleidingen werd uitgevoerd.Het archeologische onderzoek heeft aangetoond dat Renkum reeds in de 12de/13de eeuw bewoond was. De aangetroffen bewoningssporen bevonden zich op de flank van een sandrvlakte ten noorden van Renkum. Hier stond de meest westelijk gelegen bebouwing van een bewoningskern die zich langs de Dorpsstraat uitstrekte, tussen de kruising met de huidige Leeuwenstraat en de Kerkstraat.Op een andere uitloper, meer naar het westen, bevond zich een tweede bewoningskern, met een kerk waarvan het ontstaan in de 12de eeuw wordt vermoed. In de laagte tussen beide hoge delen in, werd in de 14de eeuw een aan Maria gewijde kapel gesticht, die in 1405 zou uitgroeien tot een nonnenklooster. Bij het archeologische onderzoek zijn resten gevonden van een muur die het kloosterterrein mogelijk omgeven heeft. Mogelijk werd de laagte omstreeks de tijd van de sloop van de laatste resten van het klooster, rond 1710, geleidelijk aan kleiner gemaakt. Ter hoogte van de huidige Citroën-dealer en de kruising met de Leeuwenstraat zijn resten gevonden van bebouwing die ten vroegste in de 17de/18de eeuw te dateren is. Enige tijd later, in het derde kwart van de 19de eeuw, is ook de westelijke uitloper uitgebreid richting het oosten. Hier verrezen enkele statige woningen, waaronder villa “De Blauwe Spar”, die in de jaren ‘50/’60 van de 19de eeuw bewoond werd door de burgemeester van Renkum, Justinus de Beijer. Omstreeks het laatste kwart van de 19de eeuw zou het “gat” volledig worden gedicht - de noordzijde van de Dorpsstraat tussen Onder de Bomen en de Nieuweweg werd geheel bebouwd. Hier is ondermeer villa “Welgelegen” gebouwd (1873).De resten van het klooster en de bewoningssporen uit de 13de-20ste eeuw zijn als twee afzonderlijk behoudenswaardige vindplaatsen gewaardeerd. Het plangebied is ingedeeld in twee deelgebieden, waarvoor de volgende adviezen zijn opgesteld:#Deelgebied 1 – Onder de Bomen tot kruising NieuwewegDe ongeroerde bodem is op 2.5 tot 1.8 m onder het maaiveld aangetroffen. Bij de aanleg van de nutsleidingen aan de zuidzijde van de Dorpsstraat zal niet dieper dan 1.3 m worden gegraven. Archeologische resten die in het natuurlijke zand nog aangetroffen kunnen worden, zullen hierbij niet geraaktworden. Geadviseerd wordt om deze werkzaamheden zonder archeologische begeleiding plaats te laten vinden. Uit de gedocumenteerde profielen is gebleken dat de top van het natuurlijke zand sterk stijgt richting het noorden. Bij de vervanging van het riool aan de noordzijde van de weg dienen de graafwerkzaamheden daarom beperkt te blijven tot de reeds aanwezige rioolsleuf. Indien besloten wordt omde nieuwe rioolsleuf breder of dieper uit te graven dan de huidige, wordt geadviseerd om dit uit te voeren onder begeleiding van een archeoloog.#Deelgebied 2 – kruising Nieuweweg tot kruising LeeuwenstraatTen westen van Dorpsstraat nr. 160 en ten oosten van de kruising met de Nieuweweg zijn mogelijk goed bewaard gebleven resten van het Onze Lieve Vrouweklooster aangetroffen. Deze resten zullen zich waarschijnlijk uitstrekken richting het zuiden, tot op het terrein dat zal worden ontwikkeld totparkeerplaats. Voor dit deel van het tracé wordt geadviseerd een archeologische opgraving uit te laten voeren.De muurresten bleken zich vrijwel direct onder het maaiveld te bevinden (ca. 0.4 m onder het straatniveau). Dit houdt in dat de resten van het klooster mogelijk ook geraakt zullen worden bij de werkzaamheden die ten zuiden van de weg zullen plaatsvinden in het kader van het realiseren van eenparkeerplaats. Indien de bodemverstorende activiteiten niet dieper zullen reiken dan 0.2 m onder het maaiveld is archeologisch onderzoek hier niet noodzakelijk. Indien dit wel het geval is, wordt geadviseerd om ook op dit deel een archeologische opgraving plaats te laten vinden.Het deel van het tracé tussen de kruising met het Fabrieksstraat en Dorpsstraat nr. 160 was tot meer dan een meter onder het straatniveau verstoord. Een bodem was hier niet meer aanwezig – de verstoring lag direct op het gele zand. Voor dit deel van het tracé wordt geadviseerd om verdere werkzaamheden zonder archeologische begeleiding plaats te laten vinden.In het deel van het tracé tussen de Fabrieksstraat en de kruising met de Leeuwenstraat is naar alle waarschijnlijkheid een intact bodemprofiel aanwezig. Gezien de vondst van een 13de-eeuwse kuil en oud muurwerk net ten oosten van de kruising, kunnen hier archeologisch relevante sporen worden verwacht. Geadviseerd wordt om ook hier een archeologische opgraving plaats te laten vinden. Dit werk kan het best plaatsvinden ná het verwijderen van alle kabels en leidingen, waarbij de bodem niet dieper verstoord mag worden dan 0.9 m onder het vlak dat ontstaan is na verwijderen van het wegdek (ca. 1.3-1.4 m onder het huidige straatniveau).
Date: 22/10/2014 (veldwerk)