In het plangebied zijn bodemingrepen gepland die mogelijk bedreigend zijn voor eventuele archeologische resten. Ten behoeve van de omgevingsvergunning is daarom een bureauonderzoek uitgevoerd.
Binnen het plangebied zijn in de aan de oppervlakte gelegen wadafzettingen getijdevlaktes en getij-inversieruggen te onderscheiden.Ter plaatse van deze getij-inversierug die van zuidwest naar noordoost door het plangebied loopt bevinden zich mogelijk resten van bewoning uit het Neolithicum bestaande uit één of enkele huisplaatsen, verspreid over oppervlaktes van enkele honderden vierkante meters. Ze kunnen worden aangetroffen vanaf maaiveld, of in ieder geval vanaf de onderzijde van de bouwvoor. Bij prospectief onderzoek zijn ze herkenbaar aan fragmenten houtskool, verbrande leem, al of niet verbrand bot, vuursteen en aardewerk in een ‘archeologische laag’.