Samenvatting

Transect heeft in juli 2014 een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd in een plangebied aan de Meikampgraaf 12 in Hellouw (gemeente Neerijnen). De aanleiding voor het onderzoek is de aanvraag van een omgevingsvergunning ten behoeve van de uitbreiding van een bestaande en de bouw van een nieuwe varkensstal achter het erf. Bij de voorgenomen nieuwbouw zal grondverzet plaatsvinden, waardoor de bodem en daarmee eventueel aanwezige archeologische resten in het gebied kunnen worden verstoord.

Op basis van het vooronderzoek zijn de volgende conclusies te trekken: 1) Op basis van het bureauonderzoek is vastgesteld dat voor het plangebied een hoge verwachting geldt op de aanwezigheid van archeologische resten uit de periode Midden-Neolithicum tot en met de Late Middeleeuwen. Deze verwachting is gebaseerd op de verwachting dat in het plangebied oude oeverafzettingen aanwezig zijn. In de directe omgeving van het plangebied zijn reeds vindplaatsen (met name uit de Bronstijd) bekend, die de aanwezigheid van archeologische resten in het plangebied zeker mogelijk maken. 2) Uit historisch kaartmateriaal blijkt dat het plangebied altijd onbebouwd is geweest. Voor de Nieuwe Tijd bestaat daarom een lage archeologische verwachting op het aantreffen van (nederzettings)resten. 3) Uit het veldonderzoek is gebleken dat de oeverafzettingen in de ondergrond van het plangebied volledig intact zijn. Ze bevinden zich op een diepte van circa 75 cm –Mv en liggen begraven onder een pakket komafzettingen van de latere Waal. In de top van de oeverafzettingen heeft zich een bodemniveau kunnen ontwikkelen. Onder de oeverafzettingen zijn beddingafzettingen aangetroffen op een diepte van circa 200 tot 245 cm –Mv. Centraal in het plangebied ligt een kleine restgeulopvulling met in de top ervan een dunne laag veen. 4) In de top van de oeverafzettingen zijn in het hele plangebied houtskoolspikkels en –brokken waargenomen. Daarbij is in één boring een klein fragment gebakken klei waargenomen. De archeologische betekenis ervan is onduidelijk. Enerzijds kan houtskool van nature voorkomen, maar anderzijds blijkt uit archeologische onderzoeken uit de directe omgeving van het plangebied dat dergelijk dichte concentraties samenhangen met vindplaatsen uit de Bronstijd. Het is op basis van dit onderzoek in ieder geval niet zonder meer te concluderen, dat er geen sprake is van een archeologische verwachting in het plangebied.

Er is vervolgonderzoek geadviseerd.