Veenweidegebied ten westen en zuidwesten van Beetsterzwaag

Geconcludeerd kan worden dat in alle drie de onderzoeksgebieden een afdekkend organisch pakket in de vorm van veen aanwezig is geweest, maar dat dat nu merendeels is verdwenen. De oorzaak hiervan ligt vooral in de ontwatering van het veen met oxidatie en inklinking tot gevolg. Tussen de drie deelgebieden bestaan op dit punt grote verschillen. Oxidatie van het veen lijkt zich in meerdere mate te hebben voorgedaan in de deelgebieden A en B. In deelgebied A heeft dit geleid tot een afname van de dikte van het veen tot 0,7 m. In deelgebied B valt op dat er een groot verschil is tussen het zuidelijke, bedijkte deel van het onderzoeksgebied en het noordelijk deel. In het zuidelijke deel is het veen redelijk goed bewaard gebleven en in mindere mate geoxideerd en ingeklonken. In het noordelijk deel is het veen in beperkte mate behouden. Het veen in het noordelijk deel van gebied C is in verhouding tot deelgebied A en het noordelijk deel van deelgebied B beter bewaard gebleven. In eerste instantie zou men verwachten dat het veen in deelgebied C, dat ten opzichte van de andere deelgebieden ca. 1 tot 2 m hoger ligt ten opzichte van NAP, minder goed bewaard zou zijn, omdat het, door de hogere ligging beter wordt ontwaterd. Blijkbaar ligt hier een andere oorzaak aan ten grondslag. De pleistocene afzettingen, met name dekzand, in deelgebied C zijn beter bewaard gebleven dan in A en het noordelijk deel van B. De oorzaak hiervan ligt in het feit dat het veen hier beter bewaard is gebleven en buffer een vormde tegen diverse landbewerkingen. De top van de pleistocene afzettingen is vooral in het noordelijk deel, buiten het bedijkte gebied, van deelgebied B aangetast. In het zuidelijk deel, binnen de dijk, van deelgebied B is het pleistocene zand goed bewaard gebleven. Hier is nog een dik pakket veen aanwezig waardoor het dekzand dieper ligt en daarmee buiten het bereik van landbouwmachines. Net als in deelgebied C blijkt dat juist in de goed afgedekte pleistocene delen nog archeologische vindplaatsen te verwachten zijn. Deze steentijd-vindplaatsen liggen vooral op dekzandkoppen en –ruggen. In deelgebied B is een vindplaats aangetroffen op een paraboolduin (bestaande uitdekzand) waarin zich een podzolbodem heeft ontwikkeld. In deelgebied B bevinden zich meerdere van dergelijke dekzandopduikingen en ook in deelgebied C is een dekzandopduiking aangetroffen. Maar ook in deelgebied A bevinden zich kleine dekzand-verhogingen waarin zich een podzolbodem heeft gevormd en waar steentijd-vindplaatsen verwacht kunnen worden. Steentijd-vindplaatsen zijn overigens niet enkel te verwachten op dekzandkoppen en –ruggen. Ze zijn ook te verwachten op andere pleistocene hoogtes: bijvoorbeeld op een hoger gelegen pleistocene vlakte aan de rand van het beekdal (pleistocene oeverzone). Bovendien zijn ze niet gebonden aan de aanwezigheid van een podzolbodem. Ze kunnen net zo goed aanwezig zijn op dekzandkoppen/-ruggen of andere opduikingen waar zich geen podzol heeft ontwikkeld. Naast steentijdvindplaatsen zijn in die delen waar het veen goed bewaard is gebleven, ook jongere vindplaatsen uit de late middeleeuwen/nieuwe tijd te verwachten.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-28k-qfex
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-1c-o38s
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:84520
Provenance
Creator Beek, J.L. van
Publisher RAAP Archeologisch Adviesbureau BV
Contributor RAAP Archeologisch Adviesbureau BV
Publication Year 2018
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format application/msword; .docx; .xlsx
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (6.010 LON, 53.075 LAT); Beetsterzwaag