Eindrapportage archeologisch vooronderzoek (17713.001) Raadhuisplein te Zevenaar

Gespecificeerde archeologische verwachting Op basis van het archeologisch bureauonderzoek geldt voor het plangebied, en zeker het terreindeel waar bodemingrepen zullen worden uitgevoerd die dieper gaan dan 30 cm -mv, een zeer hoge verwachting op de aanwezigheid van archeologische waarden gerelateerd aan de stedelijke ontwikkeling van de oude stadskern van Zevenaar, welke in de 15e eeuw aanving. Deze stadsontwikkeling heeft grotendeels plaatsgevonden binnen een gebied dat van oorsprong een natuurlijke ligging heeft binnen een crevassegeul, waarbinnen ook het riviertje de Aa heeft gelegen/gestroomd. Een reeks aan eerder uitgevoerde archeologische onderzoeken hebben ook al archeologische resten daterend vanaf de IJzertijd en vooral uit de Late-Middeleeuwen en Nieuwe tijd opgeleverd, waaronder een omvangrijk onderzoek circa 200 meter ten zuidwesten van het plangebied, waar de middeleeuwse burcht "Sevenaer" heeft gestaan. Hoewel de mogelijk gebombardeerde en aan het einde van de Tweede Wereldoorlog gedeeltelijk opgeblazen bebouwing in het oostelijke deel van het plangebied is gesloopt, moet in een zone langs de Grietsestraat/het huidige plein rekening worden gehouden met sporen van bebouwing/structuren uit de periode vanaf de 17e eeuw of mogelijk nog ouder. Deze kunnen bestaan uit muurwerk, keldervloeren en uitbraaksleuven en binnen de voormalige achtererven kunnen resten van bijgebouwen en waterputten aanwezig zijn in stadsophogingslagen/ophogingspakketten en mogelijk nog hieronder doorlopend. Door het centraal-zuidwestelijke deel en het uiterst noordoostelijke deel van het totale plangebied heeft een deel van de vestinggracht gelopen, welke vermoedelijk in de 16e eeuw is gegraven. In de bodem van de gracht/grachtvulling kunnen (weggegooide stadsafval)resten worden verwacht daterend vanaf deze periode. Langs de gracht kunnen oeverbeschoeiingen worden aangetroffen. Tevens kunnen zich in het centraal-zuidwestelijke deel resten van vestingwerken bevinden van de 16e-eeuwse Bleckse Poort, als restanten van een brug die over de vestinggracht moet hebben gelegen (aangelegd ten tijde van de aanleg van de vestinggracht). Mogelijk dat deze vestingwerken ook verschillende keren zijn aangepast en verbeterd. De stadspoort Bleckse Poort is halverwege de 19e eeuw afgebroken, echter de aanwezigheid van ondergrondse delen (muurwerk/funderingsresten) kan zeker niet worden uitgesloten.

Resultaten inventariserend veldonderzoek De resultaten van het inventariserend veldonderzoek (IVO, verkennende fase) laten zien dat tot gemiddeld 95 cm -mv er sprake is van een recent daterende halfverhardingslaag en een dikke laag cunet-/stabilisatiezand. In het oostelijke deel van het onderzochte terrein is dit pakket minder dik. Het zal zijn aangebracht tijdens eerdere inrichting van het plein in de jaren ’60 van de 20e eeuw, dan wel ten gevolgde van infrastructurele werken (o.a. aanleg van nutsvoorzieningen). Hieronder, tussen gemiddeld 95 en 155 cm -mv, bevinden zich lagen sterk zandige klei en matig tot sterk kleiig zand, waarbij veelal het bovenste deel vermengd is met resten/brokken bouwkeramiek (veelal rode baksteen kalkzandmortel) en plaatselijk met fijne resten/spikkels houtskool en fosfaatvlekken. Dit betreffen stadsophogingslagen die vanaf de 17e eeuw (of wellicht nog wat eerder) zullen zijn aangebracht (bovenste deel waarschijnlijk 19e/20e eeuw, onderste deel 17e/18e eeuw).

Plaatselijk lijkt onder het stadsophogingspakket, tussen gemiddeld 155 en 220 cm -mv, sprake te zijn van een bewerkte top/bewerkt deel van het pakket crevasseafzettingen ten gevolge van agrarisch gebruik/gebruik als moestuin. Het kan gaan om een pre-stedelijke akkerlaag/cultuurlaag (uit de periode voordat Zevenaar zich als stadskern ging ontwikkelen). Anders is sprake van een vrij abrupte overgang naar onverstoorde crevasseafzettingen/crevassegeulopvullingen, gesedimenteerd tijdens/na vorming van het riviertje de Aa. Het pakket crevasseafzettingen/crevassegeulopvullingen loopt door tot een diepte van gemiddeld 220 cm -mv. Met een erosieve overgang bevindt zich hieronder zijn tot gemiddeld 320 cm -mv zwaar getexturteerde komafzettingen, welke vooral zullen zijn gesedimenteerd tijdens het Midden- tot Laat-Holoceen. Vervolgens vind een overgang plaats naar een vrij stugge, zwak zandige kleilaag, gevolgd door zwak grindige, matig fijn tot matig grove zanden. Dit betreffen vlechtende rivierterrasafzettingen van waarschijnlijk het Laagterras, afgedekt met de zogenaamde Laag van Wijchen, gesedimenteerd tijdens het Pleniglaciaal en Laat-Glaciaal.

Op basis van deze aangetroffen bodemopbouw moet tenminste rekening worden gehouden met drie potentiële archeologische niveaus: 19e-/20e-eeuwse steenbouwfase, 17e-/18e-eeuwse steenbouwfase (restanten van ondergrondse delen van bebouwing welke ook zichtbaar is op geraadpleegd historisch kaartmateriaal) en mogelijk nog restanten van pre-stedelijke bewoning binnen (waarschijnlijk) beperkte delen van het plangebied in de bewerkte top van het pakket crevasseafzettingen.

Tevens bevindt zich in het uiterst zuidwestelijke deel van het plangebied (het door middel van verkennende boringen onderzochte terreindeel) vanaf een diepte van circa 135 cm -mv dempingsmateriaal binnen de voormalige stadsgracht. Dit dempingsmateriaal bestaat uit een bruin gekleurde, zandige (top)kleilaag en naar onderen toe donkergrijszwart tot donkergrijsbruin gekleurd, matig tot sterk humeus, sterk kleiig zand. Hierin is veel resten/brokjes (handgevormde) rode baksteen met kalk-zandmortel als ook verschillende fragmenten slakmateriaal aangetroffen. Het dempingsmateriaal loopt in ieder geval door tot 260 cm -mv. Op basis van de historische ontwikkeling/geraadpleegd historisch kaartmateriaal (zie bureauonderzoek) zal het gaan om een demping welke rond 1900 zal hebben plaatsgevonden met van elders aangevoerd materiaal wat maar beschikbaar was. De vermoedelijke oudere grachtvulling is niet geraakt, doordat de boring gezet ter plaatse van waar de stadsgracht/vestinggracht werd verwacht, gestaakt is op vermoedelijk massieve brokken bouwmateriaal/bouwkeramiek.

Conclusie Geconcludeerd wordt dat de zeer hoge archeologische verwachting voor in ieder geval de periode Nieuwe tijd moet worden gehandhaafd. Daarbij kan het gaan om het voorkomen van sporen van bebouwing/structuren uit de periode vanaf de 17e eeuw of mogelijk nog ouder, als restanten van de 16e-eeuwse stadsgracht/vestinggracht in het uiterst zuidwestelijke deel van het door middel van een verkennend booronderzoek onderzochte terreindeel. Ten aanzien van de geplande ontwikkeling zullen tot verschillende dieptes bodemverstorende ingrepen worden uitgevoerd. (Vrij) diepgaande bodemingrepen zullen alleen worden uitgevoerd ter plaatse van het waterplein (waterpartij bestaande uit het aanbrengen van 2 putten tot maximaal 3 m -mv) en waar 2 nieuwe evenementenkasten worden geplaatst (tot circa 1 m -mv). Hierdoor kunnen mogelijk aanwezige archeologische waarden worden verstoord die samenhangen met de ontwikkeling van de (Nieuwe tijd) ontwikkeling van de stadskern van Zevenaar. Voor de aanleg van de lijngoten en het plaatsen van een vijftal nieuwe bomen (binnen aan te leggen plantvakken) zullen bodemingrepen worden uitgevoerd tot respectievelijk circa 0,6 en 0,5 m -mv. Deze verstoringen zullen zich beperken tot het recent aangebrachte deel van de bodemopbouw (jaren ’60 van de 20e eeuw dan wel jonger). Hier zullen dus geen archeologische waarden worden verstoord. Dit geldt ook voor het meest zuidwestelijke deel van onderzochte terrein, waar de stadsgracht/vestinggracht heeft gelopen. De vervanging van leidingen binnen een reeds bestaand nutstracé zal eveneens niet leiden tot verstoring van archeologische waarden.

Advies Op grond van de resultaten van het bureau- en veldonderzoek adviseert Econsultancy om een vervolgonderzoek te laten uitvoeren ter plaatse van het toekomstige waterplein en daar waar 2 nieuwe evenementenkasten zullen worden geplaatst (zie ook bijlage 4). Omdat deze werkzaamheden worden uitgevoerd binnen een terreindeel met een zeer beperkte oppervlakte, wordt voorgesteld om ruim voorafgaand aan de werkzaamheden ter plaatse van aan te leggen putten (2 stuks) voor de waterpartij en de twee te plaatsen evenementenkasten een proefsleuvenonderzoek - variant archeologische begeleiding te laten uitvoeren, zodat voorafgaand aan de werkzaamheden de bodemopbouw op die locaties inzichtelijk is en waar sprake is van in situ gelegen archeologische waarden. Op basis van de resultaten van dit onderzoek kan vervolgens bepaald worden of een opgraving - variant archeologische begeleiding noodzakelijk is voor de gehele terreindelen waar de waterpartij en de evenementenkasten gepland staan.

Voor het proefsleuvenonderzoek – variant archeologische begeleiding met een eventuele doorstart naar een opgraving - variant archeologische begeleiding, dient een Programma van Eisen (PvE) te worden opgesteld, waarin beschreven staat op welke wijze het onderzoek uitgevoerd dient te worden. Dit PvE dient te worden beoordeeld door de bevoegde overheid (gemeente Zevenaar).

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-2ap-t55e
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-ie-27md
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:246285
Provenance
Creator Broeke, EMILE ten
Publisher Econsultancy
Contributor Broeke, EMILE ten; ir. Emile ten Broeke (Econsultancy)
Publication Year 2022
Rights info:eu-repo/semantics/restrictedAccess; License: http://dans.knaw.nl/en/about/organisation-and-policy/legal-information/DANSLicence.pdf; http://dans.knaw.nl/en/about/organisation-and-policy/legal-information/DANSLicence.pdf
OpenAccess false
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Text
Format application/pdf
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (6.091 LON, 51.928 LAT); Netherlands; Gelderland; Zevenaar; Raadhuisplein