In opdracht van De Linten BV heeft de afdeling Onderzoek en Rapportage van Archeologie Rotterdam (BOOR) in oktober-november 2018 een verkennend inventariserend veldonderzoek uitgevoerd in het plangebied Pannekoekstraat te Rotterdam (in de gelijknamige gemeente). Het onderzoek bestond uit het verrichten, beschrijven en analyseren van twee mechanische boringen. Er is geboord vanaf het maaiveld tot maximaal 8,63 m - NAP (10,00 m - mv). Voorafgaand aan het veldonderzoek is voor het gebied een bureauonderzoek uitgevoerd. De onderzoeken zijn verricht omdat het plangebied heringericht zal worden waarbij grondroerende werkzaamheden worden uitgevoerd. Ten behoeve van nieuwbouw wordt de bodem tot circa 1,00 m - mv ontgraven. Tevens zal de nieuwbouw worden onderheid. Indien archeologische waarden aanwezig zijn, kunnen deze bij de geplande werkzaamheden worden aangetast of vernietigd.
Uit het bureauonderzoek, waarbij onder meer is gekeken naar de historische situatie, de bodemopbouw in de omgeving en de bekende archeologische waarden in de nabijheid van het plangebied, komt naar voren dat voor het gehele plangebied een lage archeologische verwachting geldt voor vindplaatsen uit het Neolithicum en de Bronstijd. Voor vindplaatsen uit de IJzertijd, de Romeinse tijd en de Middeleeuwen (tot in de 12e eeuw) geldt een redelijk hoge tot hoge archeologische verwachting. Voor vindplaatsen uit de Middeleeuwen (na de 12e eeuw) en de Nieuwe tijd geldt echter een zeer hoge archeologische verwachting. Aanwezige archeologische resten worden verwacht in de top van het overstromingsdek (Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren; voorheen Afzettingen van Duinkerke) en in of op ophogingslagen op het overstromingsdek. De kans op de aanwezigheid van bewoningssporen uit de 14e eeuw is groter en nog groter vanaf de 15e eeuw. Vanaf deze tijd tot en met in ieder geval de 17e eeuw zijn mogelijk ongestoorde ophogingslagen, bewoningslagen, sloten, muren, afvalputten en dergelijke terug te vinden. Hoeveel resten er uit de 18e en 19e eeuw aangetroffen kunnen worden is niet bekend. De bovenste ophogings- en bewoningslagen zijn vaak verstoord als gevolg van het bombardement in de Tweede Wereldoorlog en de daaropvolgende wederopbouw van Rotterdam.
Uit het verkennend inventariserend veldonderzoek blijkt dat de diepere ondergrond in het plangebied bestaat uit een veenpakket van de Formatie van Nieuwkoop (voorheen Hollandveen). De top van het veen, waargenomen vanaf gemiddeld 6,75 m - NAP (8,17 m - mv), is aangetast door de erosieve werking van de laatmiddeleeuwse overstromingen in het gebied. De top van het kleipakket dat hierbij is afgezet, is vanaf gemiddeld 5,78 m - NAP (7,20 m - mv) aangetroffen. Het overstromingsdek uit de 12e eeuw kan gerekend worden tot de Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren (voorheen Afzettingen van Duinkerke III). In boring 2 lijkt de top van de natuurlijke afzettingen enigszins vertrapt. Het betreft hier waarschijnlijk het oude loopoppervlak, voordat het gebied werd opgehoogd. Een eventuele vroege fase van de overstromingsafzettingen van het Laagpakket van Walcheren is niet aangetroffen tijdens onderhavig onderzoek. Zoals werd verwacht op basis van het bureauonderzoek is op de overstromingsafzettingen een antropogeen pakket aangeboord, dat gerelateerd kan worden aan de 14e-eeuwse stadsuitbreiding van Rotterdam naar het oosten toe en de daarna voortschrijdende inrichting en het gebruik van het gebied. Het heterogene kleipakket heeft een gemiddelde dikte van 178 cm en bevat veel archeologische indicatoren, waaronder aardwerk, onverbrand bot en baksteenpuin. Op basis van het aangetroffen aardewerk kan het pakket gedateerd worden in de 15e eeuw. Een nadere fasering is niet aan te geven. Jonger vondstmateriaal is enkel aangetroffen in het (sub)recent geroerde en opgebrachte deel van de ondergrond in het plangebied. Uitsluitend op basis van de twee uitgevoerde verkennende boringen, is het moeilijk om het antropogene pakket nader te duiden. In boring 2 zijn voornamelijk relatief schone ophogingslagen waargenomen. In boring 1 lijkt een afvalkuil, met daarin een mestlaag, te zijn aangeboord. De aanwezigheid van deze afvalkuil is echter niet zeker. De top van het antropogene pakket is aangetroffen op een gemiddelde diepte van 4,00 m - NAP (5,42 m - mv). Een deel ervan is (sub)recent aangetast en opgenomen in een, gemiddeld 164 cm dik, geroerd pakket. In dit niveau, waargenomen vanaf gemiddeld 2,36 m - NAP (3,79 m - mv), zijn vondsten uit zowel de 15e eeuw als de 20e eeuw aangetroffen. De bovenste bodemlaag in het plangebied wordt gevormd door een gemiddeld 379 cm dik (sub)recent opgebracht pakket bouwzand. Concluderend kan gesteld worden dat in het plangebied inderdaad archeologische waarden aanwezig zijn. Echter tot respectievelijk 5,67 m - mv in boring 1 en 5,17 m - mv in boring 2 zijn geen aanwijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen. De ondergrond bestaat tot deze dieptes uit een (sub)recent geroerd en opgebracht pakket. Gelet op de grote diepteligging van de archeologische niveaus worden deze daarom alleen bedreigd door de geplande heiwerkzaamheden.
Op grond van het bureauonderzoek en het verkennend inventariserend veldonderzoek luidt de aanbeveling voor het plangebied Pannekoekstraat te Rotterdam dat er geen voorzieningen hoeven te worden getroffen om archeologische waarden te behouden of te ontzien. Zonder verder archeologisch onderzoek kan worden gestart met de voorgenomen werkzaamheden.