In het plangebied Dedemsvaartweg 178-392 is de bebouwing gesloopt om nieuwbouw te realiseren. Op basis van een bureauonderzoek en een inventariserend booronderzoek is in het plangebied een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd waarbij twee behoudenswaardige vindplaatsen zijn vastgesteld: een uit de (midden) ijzertijd en een uit de Romeinse tijd. Omdat de vindplaatsen door de voorgenomen nieuwbouw bedreigd worden, is bepaald dat deze door middel van het uitvoeren van een definitief onderzoek (opgraving), veilig gesteld moesten worden. Voor aanvang van de opgraving in 2019 zijn voor elke vindplaats (ijzertijd en Romeinse tijd), aparte onderzoeksvragen geformuleerd met als doel om het archeologisch gezien nog grotendeels versnipperde beeld van dit deel van Den Haag te verduidelijken.
Het proefsleuvenonderzoek en de opgraving aan de Dedemsvaartweg oost hebben aangetoond hoe een in de bodem aanwezig duin van betekenis is geweest voor bewoning in de prehistorie (ijzertijd) en Romeinse tijd. Door tijdens de uitwerking van het onderzoek ook de resultaten van een in 1989 uitgevoerde opgraving aan de Dedemsvaartweg west mee te nemen, is dit beeld verder aangevuld. Het duin wordt voor het eerst in gebruik genomen door bewoners in de vroege midden-ijzertijd, nadat door afwatering via het Gantel getijdensysteem het omringende veen voldoende droog was komen te liggen. Hierdoor kon de locatie ook als weidegrond worden benut. Als gevolg van toenemende vernatting verschuift de focus van de nederzetting in oostelijke richting. Sporen van erven zijn niet aangetroffen, wel het huishoudelijk afval. Uiteindelijk wordt het gebied steeds natter en vertrekken de bewoners. Door de aanleg van een beschoeiing langs de geul die ten zuiden van de vindplaats loopt, blijft men tot in de late-ijzertijd gebruik maken van de locatie, al zal dat vooral zijn geweest voor het weiden van vee.
In de Romeinse tijd wordt het gebied opnieuw geschikt voor bewoning. In de gehele Haagse regio worden de door het getijdensysteem afgezette vruchtbare kleigronden in gebruik genomen, zo ook aan de Dedemsvaartweg. Greppels en (afval)kuilen vormen de sporen van een nederzetting die te dateren is vanaf het eind van de 1ste tot in de volle 2de eeuw na Chr.
