Op 19 en 20 augustus 2009 heeft binnen het plangebied Bosrand, op het terrein Bosrand fase III een Inventariserend archeologisch Veldonderzoek door middel van proefsleuven (IVO-P) plaatsgevonden. Doel van dit onderzoek was het vaststellen van de aan- of afwezigheid van archeologische waarden op het terrein, op basis waarvan verdere besluitvorming ten aanzien van de archeologie in het onderzoeksgebied mogelijk gemaakt wordt.
Het plangebied is gelegen op een enkeerdgrond, ook wel esdek genoemd. Dit maakt de trefkans op archeologische waarden hoger. Het is echter tijdens dit onderzoek duidelijk geworden dat de verstoringsgraad onder invloed van recente ploegactiviteiten, vooral in de zuidoostelijke helft van het onderzoeksterrein, hoog is. De noordwestelijke hoek is ook aangetast, zij het in mindere mate.
In de noordwestelijke helft van het terrein werden in proefsleuf 1 en 2 enkele grondsporen aangetroffen die mogelijk als paalspoor geïnterpreteerd kunnen worden. Vanwege de constatering dat zij een onduidelijke vorm hebben, geen structuur vormen en vondstmateriaal over de gehele zone ontbreekt, is het waarschijnlijker dat het natuurlijk gevormde sporen betreft, bijvoorbeeld onder invloed van begroeiing.
De zuidwestelijke helft van het terrein is sterk verploegd. In de ploegsporen zijn enkele verkleuringen waargenomen die doen vermoeden dat zich hier ooit grondsporen bevonden hebben, maar deze zijn volledig verstoord. Omdat de ploegsporen ongeveer 50 cm breed zijn en een tussenruimte hebben van slechts 40 cm is de kans klein dat zich nog sporen of structuren in situ zullen bevinden.
Tevens dient te worden opgemerkt dat er geen vondstmateriaal op het terrein is aangetroffen. Een totale afwezigheid van vondstmateriaal wijst erop dat er geen of nauwelijks menselijke bewoning op het terrein heeft plaatsgevonden.
Samenvattend duiden de tijdens het IVO-P verkregen gegevens op een grotendeels verploegd terrein, waarop zich enkele mogelijk natuurlijke sporen hebben gevormd en geen antropogeen vondstmateriaal is aangetroffen. Dit leidt tot de aanbeveling dat verder archeologisch onderzoek binnen het plangebied Bosrand, fase III niet noodzakelijk is.
