Gespecificeerde archeologische verwachting
Op basis van het door ArcheoPro uitgevoerde archeologisch bureauonderzoek voor een 192 hectare groot terrein tussen de Midden Peelweg, de Americaanseweg en de Meerweg, geldt voor de hooggelegen delen van het plangebied een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit het Laat-Paleolithicum en Mesolithicum (jager-verzamelaars) en hooguit een middelhoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de periode Neolithicum t/m de Vroege-Middeleeuwen. Aan de laaggelegen delen is een lage archeologische verwachting voor alle archeologische perioden toegekend. Voor de Late-Middeleeuwen en de nieuwe tijd geldt gezien de late ontginning van het gebied een lage verwachting voor resten van bewoning. Ten aanzien van onderhavig plangebied geldt een landschappelijke ligging (net) buiten de hooggelegen dekzandruggen, op een aflopende flank ten zuiden van een dekzandrug. De verwachting wordt daarom middelhoog beschouwd voor vindplaatsen uit het Laat-Paleolithicum en Mesolithicum (jager-verzamelaars) en laag voor vindplaatsen uit de perioden vanaf het Neolithicum.
Resultaten inventariserend veldonderzoek
Uit de resultaten van het inventariserend veldonderzoek (IVO, verkennende fase) blijkt dat binnen het merendeel van het plangebied de bovenste bodemhorizonten van het van nature gevormde veldpodzolprofiel volledig in de verploegde bouwvoor zijn opgenomen. Er resteert alleen nog een (restant van een) intacte BC-horizont. Slechts bij één boring is nog een restant van de Bhe-horizont aangetroffen.
Conclusie
Uit onderzoek op een volledig intacte vuursteenvindplaats is gebleken dat vuursteen nog tot in de B-horizont voorkomt. Waar deze horizonten verploegd zijn, is de interne structuur van de vindplaats volledig verstoord en is de informatiewaarde laag. Voor het merendeel van het plangebied geldt ten aanzien van de verwachting op resten van uit het Laat-Paleolithicum en Mesolithicum (jager-verzamelaars, vuursteenstrooiingen) dat de bodemopbouw zodanig verstoord is dat er sprake is van een lage gaafheid. Geconcludeerd wordt dat de geplande bodemingrepen een eventueel aanwezige vuursteenvindplaats niet verder zullen verstoren dan reeds gebeurd is.
Advies
Voor het plangebied gelden op basis van de resultaten van het archeologisch onderzoek geen verdere restricties ten aanzien van de planvorming.
Bovenstaand advies is van Econsultancy. De resultaten van onderhavig onderzoek dienen te worden beoordeeld door de bevoegde overheid (gemeente Horst aan de Maas). De bevoegde overheid neemt vervolgens een besluit.
Er is geprobeerd een zo gefundeerd mogelijk advies te geven op grond van de gebruikte onderzoeksmethode. De aanwezigheid van archeologische sporen of resten in het plangebied kan nooit volledig worden uitgesloten. Econsultancy wil de opdrachtgever er daarom ook op wijzen dat, mochten tijdens de geplande werkzaamheden toch archeologische waarden worden aangetroffen, er conform artikel 5.10 van de Erfgoedwet uit juli 2016 een meldingsplicht geldt bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed ), de gemeente Horst aan de Maas of de provincie Limburg.