In opdracht van Dhr. J van Egmond, via buRO, heeft Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, verkennende fase en voor het bouwvlak karterende fase, verricht in het kader van een bestemmingsplanwijziging van een perceel aan de Apeldoornseweg 30a in Hattem in de gelijknamige gemeente (afbeelding 1, kaart 1 ). Het plangebied heeft een oppervlakte van ca. 0,4 ha en is momenteel deels bebouwd met een kantoorpand. Dit gebouw wordt gesloopt om plaats te maken voor een nieuwe woning (afbeelding 2). Voor deze nieuwe woning is een bouwvlak voorgesteld van 625 m2. Dit bouwvlak ligt dichter bij de weg dan de huidige bebouwing. De omvang en de funderingswijze van de nieuwe woning zijn nog onbekend. Voorafgaand aan de ontwikkelingen dient in kaart gebracht te worden welke archeologische waarden mogelijk in het geding zijn. De gemeente Hattem beschikt over een gemeentelijke archeologische waarderingskaart. Volgens deze kaart ligt het plangebied in een zone aangeduid met “50%”, een middelhoge archeologische verwachting (kaart 4). Deze verwachting is verwerkt in het geldende bestemmingsplan in de vorm van een dubbelbestemming “Waarde – archeologie”, waarbij geldt dat bij geplande ingrepen groter dan 100 m² en dieper dan 50 cm beneden het maaiveld archeologisch onderzoek vereist is. Het plangebied ligt op de flank van een stuwwal waar in de Late Middeleeuwen een matig dik cultuurdek is ontstaan door plaggenbemesting op een locatie met vanoudsher een podzolbodem. Archeologische resten kunnen verwacht worden vanaf het Laat-Paleolithicum. De flank van de stuwwal heeft in algemene zin een middelhoge verwachting vanaf genoemde periode. Door het aanbrengen van het cultuurdek is de kans aanwezig dat de podzolbodem is opgenomen in het cultuurdek. . In dat geval zou de kans kleiner kunnen zijn dat er nog archeologisch resten aanwezig zijn uit de periode Laat-Paleoltihicum tot en met Midden-Neolithicum, omdat resten uit die periode met name bestaan uit ondiepe sporen, zoals haardkuilen.1 Resten vanaf het Laat-Neolithicum bestaan zowel uit diepe als ondiepe sporen. Deze kunnen aanwezig zijn ter hoogte van de bestaande bebouwing. Onder andere aan de westzijde van het geplande bouwblok. Aan de oostzijde van het plangebied kan tevens een diepe verstoring aanwezig zijn door bebouwing uit de eerste helft van de 20e eeuw. Aangezien het plangebied onbebouwd is tussen het eind van de 18e eeuw en het begin van de 20e eeuw is de kans beperkt dat er historische bebouwing in het plangebied aanwezig is. Concluderend kan worden gezegd dat voor het plangebied een middelhoge archeologische verwachting geldt, met name voor resten uit vanaf Laat-Paleolthicum (of Laat-Neolithicum) tot en met de Late Middeleeuwen.
