In opdracht van Bureau Schmidt heeft RAAP in januari - maart 2020 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek) uitgevoerd voor het plangebied Ketelhaven te Dronten in de gemeente Dronten.
Op basis van het bureauonderzoek werd een bodemopbouw verwacht van de Zuiderzee Laag op Almere Laag en Flevomeer Laag op Basisveen Laag met daaronder de Pleistocene ondergrond met dekzand op afzettingen van de Formatie van Kreftenheye. Met name voor een intacte podzolbodem in de top van het dekzand gold een hoge verwachting voor archeologische resten uit het paleolithicum t/m het laat neolithicum. Eventuele aanwezige ontkalkte niveaus in Oude Getijdenafzettingen en een mogelijk aanwezige veenrug zijn meegenomen in de verwachting. Voor de Oude Getijdenafzettingen (Laagpakket van Wormer) gold een verwachting voor archeologische resten uit het laat neolithicum. Voor de top van een hoger gelegen veenpakket gold een verwachting voor archeologische resten uit de middeleeuwen. In de omgeving van het plangebied zijn meerdere scheepswrakken bekend en is er kans op het treffen van vliegtuigwrakken. Met booronderzoek zijn deze categorieën echter niet op te sporen.
Op basis van het booronderzoek bleek de bodemopbouw zoals verwacht, met -van onder naar bovenafzettingen van de Formatie van Kreftenheye, dekzand met in de top een podzolbodem, Basisveen en afzettingen van de Flevomeer Laag. De afzettingen die verwacht werden boven deze Flevomeer Laag zijn niet aangetroffen en zijn hoogstwaarschijnlijk vergraven geweest bij de aanleg van het terrein waar zand is teruggestort. De verwachting voor Oude Getijdenafzettingen en een veenrug kan worden bijgesteld naar geen, aangezien deze pakketten waarschijnlijk nooit aanwezig zijn geweest in het plangebied. De verwachting voor scheeps- en vliegtuigwrakken kan door deze vergraving worden bijgesteld naar geen verwachting. De hoge verwachting voor archeologische resten uit het paleolithicum t/m het laat neolithicum op het dekzand kan gehandhaafd blijven.
In de top van het dekzand is een intacte podzolbodem aangetroffen en bemonsterd op een diepte vanaf 2,75 m -mv (6,14 m -NAP; boring 3) tot 3,01 m -mv (6,48 m -NAP; boring 1). Deze podzolbodem is goed ontwikkeld en bestaat in het plangebied uit de horizonten A, B en C, in boring 3 is ook een Ehorizont aangetroffen. De top van het dekzand is afgedekt met Basisveen in boringen 1 en 2. In boring 3, waar het dekzand zich ondieper in de ondergrond manifesteert, is het afgedekt met gyttja -afzettingen behorend tot de Flevomeer Laag. In de monsters zijn houtskoolbrokjes, fragmenten knappersteen en gebroken grind aangetroffen.
De verwachting voor archeologische resten in de top van het dekzand blijft gehandhaafd. De diepte van de top van de podzolbodem in het dekzand bevindt zich op 2,75 tot 3,01 m -mv (6,14 - 6,48 m -NAP). Dit is ondieper of nagenoeg gelijk aan de geplande verstoringsdiepte van 3 m -mv (6,4 m -NAP). De geplande werkzaamheden zijn vergravingen t.b.v. een nieuwe trailerhelling aan het water, waarbij enkel een strook langs het water van ca. 20m2 zal worden ontgraven tot dieper dan 3 m -mv, namelijk tot maximaal 3,3 m -mv (6,7 m -NAP). In dit deel van het plangebied zal het dekzand waarschijnlijk worden verstoord bij de bodemingrepen.
Op basis van de resultaten van het onderzoek blijkt dat in het plangebied (mogelijk) archeologische resten bedreigd worden door de voorgenomen bodemingrepen.
