Uit het onderzoek is gebleken dat het onderzoeksterrein gelegen is op de overgang van een rivierterras naar een oude Maasgeul. Deze overgang wordt gevormd door een helling aflopend in oostelijke richting. De aangelegde proefsleuven bevinden zich op de helling (werkput 1) en onderaan de helling (werkputten 2 en 3). Deze laatste twee werkputten bevinden zich bovenop de oude Maasgeul, die grotendeels is opgevuld met zandige klei. In de bovenste laag van deze kleiige opvulling zijn in de werkputten 2 en 3 105 scherven handgevormd aardewerk aangetroffen die vermoedelijk in de Late Bronstijd/IJzertijd gedateerd kunnen worden. Deze scherven zijn mogelijk door erosie langs de helling naar beneden getransporteerd. Sporen stammende uit deze periode zijn niet aangetroffen. In werkput 2 is een subrecente, vermoedelijk bij de oude Schaarbroekerweg behorende, greppel aangetroffen. In werkput 3 zijn een paalkuil en een greppel aangetroffen, beide in recente tijd te dateren.