E. Coppens en S. Depuydt 2017: Begraven onder een boom. Hulst Absdaalseweg Nieuwe waterleiding, Definitieve Archeologische Opgraving. Sweco Archeologische Rapporten 2124

Voor de bouw van de nieuwe brandweerkazerne ten zuiden van de Absdaalseweg (ten zuidwesten van de kern van Hulst) is een nieuwe waterleiding aangelegd. Voor de aanleg van deze nieuwe waterleiding is een sleuf gegraven met een lengte van 23 x 5 meter tot 2,50 meter beneden maaiveld. Tevens is de teelaarde rondom deze sleuf verwijderd over een gebied van circa 660 m2 en is daar een zandbed ingelegd.

Ten aanzien van het graven van de nieuwe leiding en het verbindingsdeel is bij de gemeente Hulst een vergunning aangevraagd en afgegeven. Hierbij werd vooraf geen archeologisch onderzoek verplicht gesteld door de gemeente. Delta Infra BV heeft geconstateerd dat er ter plaatse van het verbindingsdeel in het te verstoren gebied een gewaardeerde vindplaats met mogelijke resten uit de (vroege) prehistorie aanwezig zijn die door de graafwerkzaamheden voortkomend uit de planvorming verstoord zullen worden. Delta Infra BV heeft in overleg met de gemeente Hulst en diens archeologisch adviseur besloten dat er voorafgaand aan de graafwerkzaamheden een Opgraving plaats dient te vinden om de daar aanwezige archeologische resten te documenteren en op te graven. Daartoe vond op 21 november 2012 een overleg plaats tussen de archeologisch uitvoerder, bevoegde overheid en diens adviseur en de aannemer. Hierbij werd geconstateerd dat de bouwvoor van een groot deel van het onderzoeksgebied reeds verwijderd was. Door de adviseur van de gemeente Hulst en door de uitvoerder van het archeologisch onderzoek werd geconstateerd dat de C-horizont hier en daar al aan het oppervlak gelegen was en er werden vuursteenvondsten gedaan in het vlak. De gemeente Hulst heeft naar aanleiding van deze waarneming besloten dat het gehele gebied waarvan de bouwvoor reeds ontgraven was, opgegraven diende te worden. Het betrof een oppervlak van circa 660 m2.

In het onderzoeksgebied hebben reeds twee vooronderzoeken plaatsgevonden waaruit bleek dat er in de ondergrond archeologische resten aanwezig waren. Het onderzoeksgebied valt midden in een zone waar aan de oppervlakte vuursteenvondsten gedaan zijn en waar in 2007 een crematiegraf werd aangetroffen bij een proefsleufonderzoek. Tijdens het archeologisch onderzoek werden in het oosten van de onderzoekslocatie negen verschillende perceelgreppels geconstateerd. In drie van deze greppels werd aardewerk aangetroffen, dat nagenoeg allemaal tussen de 12e en de 16e eeuw (Late Middeleeuwen – Nieuwe Tijd) dateert. Centraal in de werkput werden op regelmatige afstand vier paalkuilen aangetroffen die geïnterpreteerd kunnen worden als de resten van een spieker of galg. Op basis van de resultaten van het onderzoek kon geen uitsluitsel worden gegeven over de functie van de structuur. Dit door de beperkte onderzoeksoppervlakte en de afwezigheid van vondstmateriaal. Door de afwezigheid van dateerbaar vondstmateriaal konden deze sporen enkel globaal gedateerd worden tussen het Neolithicum en de Nieuwe Tijd. Aan de westzijde van het onderzoeksgebied werd, zoals verwacht op basis van het proefsleuvenonderzoek, een crematiegraf teruggevonden. Het graf bevatte menselijke crematieresten van een individu ouder dan 15 jaar uit het laat-Mesolithicum. Ten zuiden van dit graf werd een boomval met in de vulling grote hoeveelheid vuursteen dat typologisch werd gedateerd in het laat-Mesolithicum. Daarnaast werd in deze kuil ook verbrand organisch plantenmateriaal aangetroffen, met name verbrande hazelnootfragmenten, houtskool en verbrand dennenhars. De hazelnootfragmenten werden op basis van 14C-datering gedateerd in het vroeg-Mesolithicum. Het verschil in datering tussen de vuursteen en de hazelnootfragmenten kan mogelijk te wijten zijn aan het feit dat deze vondsten ex situ zijn aangetroffen, meer bepaald een boomval met een gemengde context. Dit betekent dat de aanwezigheid van de Mesolithische mens zich niet beperkt tot één fase uit het Mesolithicum, maar dit gebied reeds vanaf het vroeg-Mesolithicum werd aangedaan en gedurende de volledige periode aantrekkelijk was om terug te keren. Analyse van het vuursteenmateriaal toont aan dat tijdens het Mesolithicum ter hoogte van het onderzoeksgebied een (tijdelijke) nederzetting aanwezig was.

Op basis van het huidige onderzoek kan gesteld worden dat in de directe omgeving van het onderzoeksgebied vindplaatsen aanwezig zijn daterend vanaf het Paleolithicum tot en met de Nieuwe Tijd. Deze vindplaatsen kunnen worden aangetroffen vanaf 0,30 meter beneden maaiveld (tussen 1,16 en 0,95 meter +NAP). Vuursteenvondsten kunnen echter vanaf het maaiveld worden aangetroffen.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-z52-en3v
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-gt-vjq9
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:241715
Provenance
Creator Hogervorst, M.
Publisher Data Archiving and Networked Services (DANS)
Contributor Hogervorst, M.; M. Hogervorst (Sweco Nederland B.V.)
Publication Year 2022
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0; http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Text
Format application/pdf
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (4.036W, 51.275S, 4.037E, 51.275N); Zeeland; Hulst; Absdaalsweg, Hulst