Onderzoek door middel van proefsleuven op het terrein van een gesloopt schoolgebouw. Het terrein ligt in een buitenwijk ten zuiden van de stad. Ondanks de middelhoge trefkans en de aanwezigheid van een grotendeels onverstoorde podzol, werden geen archeologische sporen aangetroffen. Agrarisch gebruik van het terrein startte pas in de 17de of 18de eeuw, waarbij een dun esdek werd gevormd door het opbrengen van stalmest en plaggen. De bodemtypering enkeerdgrond bleek voor dit perceel niet te kloppen, aangezien de laag dunner was dan 50 cm. Onder het schoolgebouw was de ondergrond volledig verstoord. Het terrein werd vrijgegeven voor bebouwing.