Tijdens het onderzoek kwamen resten tevoorschijn uit de Bronstijd, Middeleeuwen en Nieuwe Tijd. Op basis van het dateerbaar vondstmateriaal en de relatieve datering van de sporen kon een onderscheid worden gemaakt in zeven verschillende (gebruiks)fases van het terrein. In fase 1 werd het gebied voor het eerst in gebruik genomen. Dateerbaar vondstmateriaal uit deze fase ontbrak, maar vermoedelijk zijn de (spaarzame) sporen te dateren in de Midden- Bronstijd. Nadat het gebied vernatte tijdens en na de Late Bronstijd (fase 2), werd het in de Middeleeuwen ontgonnen en weer in gebruik genomen als woongrond (fase 3). De oudste bewoning dateert vermoedelijk uit de 13de eeuw. Of men in de periode hierna - tussen 1325 en 1550 - op de terp bleef wonen werd niet duidelijk. Vóór 1625 (fase 4) stond er vermoedelijk een boerderij die aan het eind van deze fase plaats moest maken voor de eerste (voorste) stolpboerderij (fase 5). Deze fase duurde tot 1881. Tijdens de laatste fase bouwde men op het achterterrein een tweede stolp achter de oude (fase 6). Deze fase eindigde met de sloop van de stolpen in 2013.