In opdracht van Boudewijn Zevenaar B.V. heeft RAAP in januari -februari 2020 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een bureauonderzoek uitgevoerd voor de plangebieden Ugchelseweg 201 (plangebied De Witte) en Molecatenlaan 15 (plangebied CODA) te Ugchelen (gemeente Apeldoorn).
Op de archeologische beleidskaart van de gemeente Apeldoorn liggen beide deelgebieden in een zone met (middel)hoge archeologische verwachting. Deelgebied De Witte beslaat een oppervlakte van 1.690 m2 en locatie CODA 1.780 m2. De diepte van de ingrepen is niet bekend, maar zal dieper reiken dan de vrijstellingsgrens van 500 m2 en 35 cm -mv. Een archeologische onderbouwing met betrekking tot de eventuele aanwezigheid van archeologische waarden is daarom verplicht conform het vigerend beleid.
Beide plangebieden bevinden zich op de overgang van de oostelijke flank van een stuwwal (de Veluwe) en het IJsseldal. Vermoedelijk liggen de plangebieden in de uitloper van een trechtervormig droogdal dat is opgevuld met dekzand; mogelijk met plaggendek. De bodemkundige situatie is niet gekarteerd vanwege bebouwing, maar zal vermoedelijk uit veldpodzol- of gooreerdgronden bestaan. Ook lopen er beken en sprengen door en langs beide plangebieden.
Aandachtspunten in archeologisch opzicht zijn onder andere de ligging aan de beek, de grafheuvel die nabij deelgebied CODA is gekarteerd (neolithicum-bronstijd), de markegrens die beide plangebieden doorkruist (duidend op landbouwontginningen vanaf de 13e eeuw), de Bazemolen die vrijwel aangrenzend aan beide plangebieden heeft gestaan (begin 17e t/m 19e eeuw). Op basis van onderhavig plangebied kunnen zowel op locatie De Witte als locatie CODA vindplaatsen worden verwacht vanuit de periode vanaf het laat -paleolithicum tot en met de nieuwe tijd. Het archeologisch relevante niveau bevindt zich aan de basis van een eventueel aanwezig plaggendek en in de top van
de pleistocene ondergrond.
Op basis van beschikbare bouwtekeningen ten tijde van dit onderzoek, kan niet worden vastgesteld in hoeverre de bodem reeds is verstoord ter plaatse van huidige en voormalige ( recente) bebouwing. Indien de fundering enkel uit poeren en balkfundering rondom bestaat of heeft bestaan, is het archeologisch relevante niveau in de plangebieden mogelijk nog grotendeels intact. Ook is de omvang en diepte van een eerdere ontgraving bij het tankstation (locatie De Witte) niet bekend.
Om de gespecificeerde verwachting aan te vullen en te verfijnen, wordt een vervolgonderzoek geadviseerd in de vorm van een inventariserend veldonderzoek door middel van een verkennend booronderzoek. Een dergelijk vervolgonderzoek heeft tot doel de opbouw van de ondergrond, de bodemopbouw en/of bodemverstoringen gedetailleerd in kaart te brengen. Aan de hand daarvan kan de in dit bureauonderzoek opgestelde archeologische verwachting worden getoetst en kunnen concrete gegevens worden verzameld over gaafheid en diepteligging van de verwachte archeologische resten.