Aanleiding tot het archeologisch proefsleuvenonderzoek (IVO-P) zijn de bouwplannen van Bouwbedrijf Van Marrum voor de locatie Lautawei 1 te Wier, gemeente Menameradeel, provincie Fryslân. Men is voornemens op de onderzoekslocatie een zevental starterswoningen te realiseren. Het proefsleuvenonderzoek heeft plaatsgevonden van 10 tot en met 12 mei 2011.
Uit het proefsleuvenonderzoek blijkt dat binnen het onderzoeksgebied sprake is van een terp. Het betreft de terp van Wier. Binnen het terplichaam is een tweedeling zichtbaar in de opbouw. De basis bestaat uit een homogene laag sterk zandige klei die binnen de verschillende proefsleuven van kleur verschilt. Op deze laag ligt een iets humeuze bodemlaag die overgaat in een vergraven bodem waarop een bouwvoor ligt. Beide terplagen bevatten weinig vondstmateriaal en geen bewoningssporen, zoals waterputten of paalgaten. Ook ontbreken afvallagen. De bodemopbouw wijst erop dat de terp hier in twee keer is opgeworpen en niet geleidelijk is gegroeid. Het dateerbare vondstmateriaal uit de eerste fase van de terp bestaat uit kogelpot aardewerk dat uit de late middeleeuwen stamt. Uit de als fase 2 gedefinieerde terplaag komt een vondst van geglazuurd aardewerk uit de nieuwe tijd A. De hierop liggende vergraven terplaag bevat aardewerk dat uit de late middeleeuwen stamt.
Aan de basis van de terplaag zijn sporen zichtbaar die bestaan uit sloten. Deze twee sloten hebben een oost-west oriëntatie en zijn alleen in proefsleuf 1 aanwezig. Ze zijn afgedekt door de terplagen en dateren daarom uit een periode van voor het opwerpen van de terp. De sloten bevatten geen vondstmateriaal waardoor ze niet nader te dateren zijn.
Naast deze sloten van voor het opwerpen van de terp zijn er sloten aanwezig die doorlopen tot de vergraven toplaag van de terp. Deze (sub)moderne sloten variëren in oriëntatie van noordwest-zuidoost naar oost-west tot zuidwest-noordoost. Deze sloten zijn op de historische kaarten niet terug te vinden.
Geconcludeerd kan worden dat dit deel van de terp van Wier aan het einde van de middeleeuwen is opgeworpen. Het gebied waar de terp is aangelegd, was al in cultuur gebracht en voorzien van sloten. De terp is over deze sloten aangelegd. In een latere fase, vermoedelijk aan het begin van de nieuwe tijd is de terp verder opgehoogd en uitgebreid. Door het gebruik van de grond is de bovenste laag vergraven. In deze vergraven laag is nu een tweedeling zichtbaar van vergraven grond en bouwvoor.
Binnen het onderzoeksgebied zijn geen indicaties aanwezig voor bewoning. Vermoedelijk is dit deel van de terp als bouwland/tuinbouwgrond gebruikt en heeft er nooit bebouwing gestaan.
