In opdracht van de familie Van Gemert heeft RAAP in januari 2022 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een bureauonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Oostveenseweg 7c te Schipluiden in de gemeente Midden-Delfland. Het onderzoek vond plaats in het kader van een omgevingsvergunningaanvraag. De plannen bestaan uit de renovatie van een woning. Hierbij worden diverse bijgebouwen (overkappingen en schuur) gesloopt. De oorspronkelijke woning blijft bestaan. De nieuwbouw zal grotendeels plaatsvinden op de locatie van voormalige bijgebouwen (overkappingen en schuur). Het plangebied heeft een totale omvang van circa 220 m2. De sloop van de bijgebouwen zal plaatsvinden in een gebied met een omvang van circa 205 m2 en de nieuwbouw krijgt een omvang van circa 65 m2. De nieuwbouw wordt geplaatst op funderingspalen. Hier zal tot circa 66 cm -mv worden gegraven. Conclusies Voor het plangebied bestaat een lage archeologische verwachting voor het neolithicum in het Laagcomplex van Delfland, dat naar verwachting deels door latere getijdenwerking is geërodeerd. Er bestaat voor deze omgeving eveneens een lage archeologische verwachting voor de ijzertijd en de Romeinse tijd. Vindplaatsen uit deze periode kunnen in principe in de (veraarde) top van het Hollandveen of in de top van de Oer-Gaaglaag (Duinkerke-0) aanwezig zijn. De top van het veen is waarschijnlijk geërodeerd door de activiteit van kreekgeulen van het Oer-Gaagsysteem, die in de directe omgeving van het plangebied (en mogelijk in het plangebied) actief waren. Voor het plangebied bestaat een middelhoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd. Hoewel vindplaatsen uit deze periode in de omgeving vaak op/nabij geulen van het Oer-Gaagsysteem waren gelegen, zijn er geen concrete aanwijzingen dat in de directe omgeving bewoning in de nieuwe tijd heeft plaatsgevonden, terwijl de op kaarten ingetekende erven in de omgeving voor lange perioden in gebruik lijken te zijn geweest en waarschijnlijk een voortzetting vormden van het bewoningspatroon uit de late middeleeuwen. Indien aanwezig, zullen vindplaatsen uit de periode ijzertijd-nieuwe tijd relatief ondiep zijn gelegen (waarschijnlijk binnen 50-75 cm –mv). Tot deze diepte bestaat de bodemopbouw in het plangebied waarschijnlijk uit een relatief dunne (recente) ophogingslaag met hieronder een oude, afgedekte bouwvoor (die beiden mogelijk een dikte hebben van circa 20-30 cm). Aangezien het relatief kleine plangebied grotendeels is bebouwd, mag worden aangenomen dat de bodemopbouw, op zijn minst plaatselijk, tot de maximale ontgravingsdiepte ten behoeve van de funderingen van de nieuwbouw (66 cm –mv) bestaat uit geroerde grond.