BAAC heeft voorafgaand aan infrastructurele werken, waarbij onder meer sloten gegraven gaan worden, een archeologisch inventariserend veldonderzoek met behulp van boringen (IVO-O) uitgevoerd in het plangebied N225 aansluiting Plantenveredeling te Wageningen.
Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de Provincie Gelderland. Het plangebied bestaat uit een oostelijk en westelijk deel met daartussen een reeds ontwikkelde locatie. Voorafgaand aan dit onderzoek is een bureauonderzoek uitgevoerd, waaruit blijkt dat een voorloper van de huidige provinciale weg N225 mogelijk de basis vormde van de ontginningen tussen Wageningen en Rhenen. In de Tweede Wereldoorlog zijn langs de N225 diverse gevechtshandelingen uitgevoerd en verdedigingen opgericht. Zo ook de Pantherstellung. Het plangebied maakte deel uit van de 18e eeuwse Grebbelinie met de zogenaamde voorposten Sporen en voorwerpen die verband houden met ontginningen uit de late middeleeuwen - nieuwe tijd en relicten uit de Tweede Wereldoorlog zijn al van af het maaiveld te verwachten.
Op circa 350 m ten zuidoosten van het plangebied zijn bij een archeologisch proefsleuvenonderzoek in 2012 in een cultuurlaag grondsporen en aardewerk het laat-neolithicum tot en met de ijzertijd gevonden op een diepte tussen 40 en 110 cm beneden maaiveld.
De verwachting op het aantreffen van resten uit het laat-neolithicum tot en met de ijzertijd en de late middeleeuwen en nieuwe tijd werd voorafgaand aan het veldonderzoek hoog ingeschat.
Tijdens het veldonderzoek zijn in het westelijke deel van het plangebied aan het maaiveld een kogelhuls van een Nederlands geweer uit de periode 1895-1940 en een fragment bewerkt vuursteen gevonden. In de bodem is een houtskoolhoudende vegetatiehorizont aangeboord. Mogelijk is deze laag te correleren aan het de cultuurlaag die bij het proefsleuvenonderzoek uit 2012 is aangetroffen. In het oostelijke deel van het plangebied geen aanwijzingen zoals artefacten of een cultuurlaag aangetroffen die duiden op het voorkomen van archeologische resten.
BAAC adviseert in het westelijke deel van het plangebied een proefsleuvenonderzoek uit te laten voeren. Voor het oostelijke deel wordt geen vervolgonderzoek noodzakelijk geacht.
