Definitief rapport archeologische inspectie (11339.002) Schoolstraat, Leuwland en S. Schotanusstraat te Terwolde

Resultaten en conclusie archeologische inspectie Uit de resultaten van de archeologische inspectie blijkt dat de natuurlijke bodemopbouw bestaat uit oeverwalafzettingen. Deze oeverwal is gevormd tijdens de latere ontwikkelingsfases van de Gelderse IJssel (tussen circa 600 en 1300 na Chr.). Het oeverwallichaam heeft een zeer zandige opbouw. Bodemvorming bevindt zich nog in de initiële fase (tijd is limiterende factor), waardoor alleen enige verwering/verbruining heeft plaatsgevonden als bodemvormend proces. Er zal sprake zijn geweest van een kalkhoudende ooivaaggrond, echter slechtst bij de profielen 2, 4 en 9 is hiervan alleen nog een restant van de zwak ontwikkelde verwerings-/verbruinings-Bw-horizont aangetroffen. Een bewerkte bouwvoor/oude akkerlaag, uit de periode dat het plangebied nog binnen agrarische percelen lag, is bij geen van de gedocumenteerde profielen aangetroffen. Een kalkhoudende ooivaaggrond wijkt als bodemprofiel niet veel af van een vorstvaaggrond, waarmee het plangebied gekarteerd is volgens de Bodemkaart van Nederland (1:50.000). De oeverwalafzettingen zijn echter voldoende kleiig, waardoor niet gesproken kan worden van een pakket lemig fijn zand, maar juist van een pakket zwak tot sterk kleiig zand.

Bij het merendeel van de profielen (profielen 1, 3, 5 t/m 8 en 10) is het oorspronkelijke bodemprofiel verstoord tot minimaal aan de top van de C-horizont of dieper, ten gevolge van waarschijnlijk eerdere uitgevoerde wegvernieuwingen in combinatie met de aanleg van kabels en leidingen (nutsvoorzieningen). Het geroerde/verstoorde deel van de bodemopbouw betreft onder de laag cunet-/stabilisatiezand veelal een laag donkergrijs gekleurd kleiig zand, vermengd met enkele fijne spikkels bouwpuin en baksteenpuin, dan el een laag met brokken zandige klei vermengd met kleiig zand, waarin tevens een vermenging met grind/kiezels, resten bouwpuin en baksteen zichtbaar is.

Nabij de profielen 2 en 4 zijn bij inspectie van de wanddelen in de zwak ontwikkelde Bw-horizont een fragment Rijnland bijna-steengoed en een fragment kogelpotaardewerk aangetroffen. Het fragment Rijnland bijna-steengoed is vrij nauwkeurig te dateren uit 13e eeuw, terwijl het fragment kogelpotaardewerk niet nader dateerbaar is dan 9e tot 12 e eeuw. Voor beide fragmenten geldt waarschijnlijk dat het verplaatst is door bioturbatie (mollenactiviteit) en vermoedelijk afkomstig is uit de voormalig agrarisch bewerkte bouwvoor, zoals die waarschijnlijk aanwezig zal zijn geweest in de tijd dat de onderzochte wegtracés nog door agrarische percelen liepen/in agrarisch gebruik waren. Wel kunnen ze gezien worden als indicatoren van menselijke activiteit op de hoger gelegen oeverwal waarop Terwolde is ontstaan in de Late-Middeleeuwen.

De uitgevoerde archeologische inspectie heeft verder geen in situ liggende archeologische indicatoren opgeleverd. Tevens zijn archeologische sporen niet waargenomen.

Geconcludeerd wordt dat er geen aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van een (behoudenswaardige) archeologische vindplaats in het plangebied/onderzochte wegtracés. Hierbij dient wel gemeld te worden dat er alleen momentopnamen zijn gedaan tijdens de uitgevoerde graafwerkzaamheden.

De (deels) intacte oorspronkelijke bodemopbouw binnen delen van het wegtracé Leuwland en het zuidoostelijke deel van de S. Schotanusstraat, maakt het wel aannemelijk dat op aangrenzende (woon)percelen ook sprake is van een intacte bodemopbouw, binnen een gebied met een middelhoge tot hoge archeologische verwachting op de aanwezigheid van archeologische resten uit vooral eind Vroege-Middeleeuwen en de Late-Middeleeuwen (gezien de al enkele aangetroffen aardewerk-fragmenten tijdens de uitgevoerde inspecties)

Advies Op grond van het ontbreken van aanwijzingen voor de aanwezigheid van een (behoudenswaardige) archeologische vindplaats adviseert Econsultancy om bij toekomstige graafwerkzaamheden binnen het plangebied/onderzochte wegtraject (wegreconstructies/aanleg van kabels en leidingen), in het kader van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ), geen vervolgonderzoek te laten plaatsvinden.

Wel dient te allen tijde bij het afgeven van een omgevingsvergunning de wettelijke meldingsplicht (artikel 5.10 Erfgoedwet juli 2016) kenbaar te worden gemaakt om het documenteren van toevals-vondsten te garanderen: Degene die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), meldt die zaak zo spoedig mogelijk bij Onze minister. Deze aangifte dient te gebeuren bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in Amersfoort (ARCHIS-meldpunt, telefoon 033-4227682). Het verdient aanbeveling ook de regioarcheoloog (de heer H.G. Pape-Luijten) en de verantwoordelijk ambtenaar van de gemeente Voorst (de heer W. van Oorschot) hiervan per direct in kennis te stellen.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-zf5-vsag
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-5d-x4te
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:193128
Provenance
Creator Broeke, E.M. ten
Publisher Econsultancy
Contributor Broeke, E.M. ten; ir. E.M. ten Broeke (Econsultancy)
Publication Year 2020
Rights info:eu-repo/semantics/restrictedAccess; License: http://dans.knaw.nl/en/about/organisation-and-policy/legal-information/DANSLicence.pdf; http://dans.knaw.nl/en/about/organisation-and-policy/legal-information/DANSLicence.pdf
OpenAccess false
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Text
Format application/pdf
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (6.098 LON, 52.282 LAT); Netherlands; Schoolstraat, Leuwland en S. Schotanusstraat; Voorst; Terwolde; Gelderland