Resultaten en conclusie proefsleuvenonderzoek Uit de resultaten van het proefsleuvenonderzoek blijkt dat het plangebied gelegen is in een gebied met dekzandafzettingen (C-horizont) en een toplaag die de recent bewerkte, huidige bouwvoor betreft (Ap-horizont). Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden is door de bewoners van het ten oosten gelegen woonperceel aangegeven dat er op het perceel vrijwel vlakdekkend zandwinning heeft plaatsgevonden. Dit verklaart de zwak humeuze, gevlekte zandlaag die zich langs de buiten-rand van het akkerperceel onder de bouwvoor bevindt (afgegraven en teruggestort zand). Hierdoor is het oorspronkelijke bodemprofiel volledig vergraven, waardoor het huidige bodemprofiel niet meer dan een vlakvaaggrond betreft (AC-profiel). Eventueel aanwezige archeologische resten en/of sporen zullen hierbij dan ook verloren zijn gegaan. Er zijn onder de huidige bouwvoor alleen recente verstoringen en twee ondiepte restanten van ontwaterings-/perceleringsgreppels aangetroffen, met hierin fragmenten gebruiksaardewerk en bouwkeramiek van subrecente tot recente ouderdom (19e/20e eeuw).

Geconcludeerd wordt dat binnen het onderzochte westelijke deel van het plangebied geen sprake is van behoudenswaardige archeologische resten en/of sporen. Daarmee wordt ook de kans op de aanwezigheid hiervan in het oostelijke deel van het plangebied ook klein geacht, gezien het aanvul-lende feit dat dit deel van het plangebied in overgrote mate bebouwd is met de nog te slopen kippen-schuren, waardoor de kans op bodemverstoring en daarmee vernietiging van het archeologisch bodemarchief groot is.

Advies Het ontbreken van archeologisch relevante sporen in de proefsleuf leidt tot de conclusie dat er geen sprake is van een behoudenswaardige vindplaats in het westelijke deel van het plangebied en dat de kans op het voorkomen hiervan in het oostelijke deel van het plangebied klein wordt geacht. Het advies is daarom dan ook om geen vervolgonderzoek uit te voeren en het totale plangebied vrij te geven voor verdere ontwikkeling.

Er is geprobeerd een zo gefundeerd mogelijk advies te geven op grond van de gebruikte onderzoeksmethode. De aanwezigheid van archeologische sporen of resten in het plangebied kan nooit volledig worden uitgesloten. Econsultancy wil de opdrachtgever er daarom op wijzen dat, mochten tijdens de geplande werkzaamheden toch archeologische waarden worden aangetroffen, er conform artikel 5.10 van de Erfgoedwet uit juli 2016 een meldingsplicht geldt bij het Ministerie van OCW (de Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed: ARCHIS-meldpunt, telefoon 033-4227682), de gemeente Boekel of de provincie Noord-Brabant.