In opdracht van de Achterbergse Ontwikkelingsmaatschappij BV heeft BAAC bv op 16 juli 2015 een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven uitgevoerd in plangebied Cuneraweg 243 te Achterberg, gemeente Rhenen. Aanleiding voor het onderzoek is het plan om in het plangebied nieuwbouw te realiseren. Het plangebied ligt buiten de bebouwde kom van Achterberg (gemeente Rhenen), ten zuiden van de Cuneraweg. De oppervlakte bedraagt circa 2.200 m2.
Voorafgaand aan het proefsleuvenonderzoek zijn medio 2015 een bureauonderzoek en een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Uit deze onderzoeken kwam naar voren dat voor het plangebied een hoge archeologische verwachting geldt voor alle perioden (paleolithicum t/m nieuwe tijd). Het plangebied ligt aan de voet van de stuwwal van Rhenen, op de overgang naar de Gelderse Vallei. De Cuneraweg vormde eeuwenlang een pelgrimsroute.
Uit het proefsleuvenonderzoek blijkt dat in een groot deel van het plangebied de bodem tot enkele decimeters in de C-horizont verstoord is. Er is hier sprake van een AC-profiel. Dat betekent dat eventuele vindplaatsen hier verdwenen zullen zijn, met uitzondering van diepe sporen zoals waterputten. In werkput 1 is een kuil aangetroffen die op basis van de vulling ervan een sub-recente datering heeft.
Uit het IVO-P en het daaraan voorafgaande booronderzoek bleek dat de zone rondom werkput 4 en rondom boring 3 en 4 de verstoring van de bodem gering is. Onder de A-horizont zijn hier de restanten van een BC-horizont aangetroffen. Er is sprake van een daling van de top van het oorspronkelijke maaiveld in zuid(west)elijke richting. Deze daling kan wellicht verklaard worden door de aanwezigheid van een plaatselijke depressie of droogdal.
In de zone waar de verstoring van de bodem gering was, zijn sporen aangetroffen. Het gaat hierbij om negen paalsporen met een sub-recente datering. Vermoedelijk gaat het om weipalen omdat de sporen in een rij liggen. Deze paalsporen en de sub-recente kuil in werkput 1 worden vanwege hun datering niet gerekend tot een vindplaats.
Vanwege het ontbreken van vindplaatsen is BAAC bv van mening dat het plangebied vrijgegeven kan worden voor verdere ontwikkeling.
