Dwars door Medemblik

Hieronder worden de verschillende deelconclusies van het onderzoek in een breder perspectief geplaatst. Gekeken wordt naar de invloed van de resultaten van het onderzoek op de geldende hypothesen betreffende de ontwikkeling van de nederzetting en stad Medemblik vanaf de Middeleeuwen.

Locatie 1: Oude Haven west Tijdens het onderzoek zijn de bovenste lagen van de Westfriese Omringdijk aangesneden. Hieruit blijkt dat tot in recente tijden (20ste eeuw) de dijk regelmatig werd opgehoogd en verstevigd. Waarschijnlijk werd materiaal uit de directe omgeving van de stad gebruikt, aangezien de ophogingslagen zeer vondstrijk waren. Tussen het treinstation en het voormalige stadhuis was het mogelijk, door de aanleg van een rioolput, de diepere archeologische lagen te onderzoeken. Een zeer opmerkelijke waarneming is dat hier op diepte (circa 1,5 m) waarschijnlijk nog middeleeuwse ophogingslagen in situ aanwezig zijn. De waarneming zou een eerste indicatie kunnen zijn dat de tot dusver geldende theorie, dat de noordzijde van de Oude Haven pas vanaf de Nieuwe Tijd werd bewoond, niet juist is. Voorgaande kleine onderzoeken aan de noordzijde van de Oude Haven leverden tot nu toe enkel een beeld van (natuurlijke) overstromingslagen op. Gezien de zeer ingewikkelde bodemopbouw van Medemblik door de vele overstromingen en ophogingen, die ook aan de zuidzijde van de Oude Haven zijn waargenomen, is het mogelijk dat voorgaand onderzoek bij toeval in verspoelde delen heeft plaatsgevonden. Bovendien ligt de noordzijde van de Oude Haven op een natuurlijk lager deel dan de zandige voormalige getijdengeul die de zuidkant van de Oude Haven al in vroege perioden zo goed bewoonbaar maakt. Het is waarschijnlijk dat de minder vaste bodemstructuur (klei en veen) van het noordelijke gebied dit deel in het verleden ook kwetsbaarder heeft gemaakt voor het geweld van overstromingen en dat hier meer land werd afgeslagen. De archeologie is hier daarom mogelijk minder goed bewaard gebleven. Alhoewel de waarnemingen die in deze kleine put zijn gedaan door verder onderzoek dienen te worden onderbouwd, zou het kunnen dat de oude reconstructiemodellen van een middeleeuws Medemblik aan de zuidzijde van de Middenleek moeten worden aangepast. Tussen de middeleeuwse lagen die hierboven zijn beschreven en het (voormalige) water van de Oude Haven zijn ophogings- en aanplempingslagen en een houten balk uit de Middeleeuwen en Nieuwe Tijd aangetroffen. De houten balk kon dendrochronologisch worden gedateerd in de late 11de of 12de eeuw (na 1086) en vormt mogelijk onderdeel van een kadeconstructie of fundering. Het dikke pakket gecomprimeerd zeegras dateert waarschijnlijk uit de 18de eeuw of later. In het profiel was duidelijk te zien dat het geen dijklichaam betreft, maar een aanplempingslaag van de oever/kade, mogelijk na een overstroming. Vrijwel recht voor het voormalige stadhuis is een klein deel van een muurwerk aangetroffen. Het type baksteen doet vermoeden dat dit een relatief recent bouwwerk moet zijn, mogelijk een (sier)muurtje met rollaag uit de 19de of 20ste eeuw.

Locatie 2: Oude Haven oost – Wijdesteeg – Oosterhaven In de oostelijke sleuf is het bodembestand ten noorden van de Oude Haven tot 1 m –mv vrijwel geheel verstoord door de aanleg van een nieuwbouwwijk in 1980. Op één locatie kon een klein profiel worden onderzocht, maar hier waren enkel 20ste-eeuwse ophogingslagen zichtbaar. Aan de noordzijde van de Wijdesteeg zijn de funderingsresten van een gebouw uit waarschijnlijk de vroege 16de eeuw aangetroffen. De rooilijn van de gebouwen ten zuiden van de Oude Haven is sinds deze periode niet (meer) veranderd. Interessant is hier de relatie tussen de funderingsresten en de mogelijke “brandlaag” die in het profiel is waargenomen. Op dit moment lijkt het waarschijnlijk dat de “brandlaag” het restant is van de stadsbrand uit 1517 en dat het gebouw kort hierna is gebouwd. Vóór 1560 moet het gebouw zijn gesloopt om plaats te maken voor de aanleg van de Wijdesteeg. Een andere mogelijkheid is dat het gebouw is vernietigd bij de tweede grote stadsbrand in 1555 en dat daarna is besloten tot de aanleg van de Wijdesteeg. Bovenstaande waarnemingen zijn een indicatie dat het noordelijke deel van de Wijdesteeg tussen circa 1520 en 1560 moet zijn aangelegd. Ongeveer 10 m ten zuiden van bovengenoemde funderingsresten is een concentratie middeleeuwse bakstenen aangetroffen. Waarschijnlijk zijn deze als vloer hergebruikt, al is het niet duidelijk of dit inpandig of op een achterterrein is gebeurd. De stratigrafie maakt het waarschijnlijk dat deze restanten bij een ouder pand horen dan de funderingsresten die aan de noordzijde van de Wijdesteeg zijn gezien. Helaas konden geen andere sporen met de bakstenen vloer in verband worden gebracht, waardoor niets bekend is over het bijbehorende pand. Een groot deel van het gebied ter hoogte van de Oostersteeg bestond uit een dikke gelaagde ophogingslaag met brokken veen. Alhoewel de laag vrijwel geen vondsten opleverde, lijkt het waarschijnlijk dat dit een (laat)middeleeuwse ophogingslaag betreft. Het gebied was in deze periode waarschijnlijk in gebruik als achtertuin/terrein van de gebouwen die langs de Oude Haven stonden. Zoals elders in Medemblik is waargenomen was dit gebied, vergeleken met de zandige rug direct langs de Oude Haven, waarschijnlijk nat en was het ontwateren en ophogen hiervan een zeer gebruikelijk fenomeen. Aangezien zo weinig vondsten en vrij veel veen in de ophogingslaag aanwezig waren, is het waarschijnlijk dat de grond uit het niet-bewoonde gebied buiten de stad is gehaald. Ten zuiden van de Oostersteeg was de zichtbare bodemopbouw in de Wijdesteeg grotendeels verstoord. Waarschijnlijk is de bovenkant van een 18de-eeuwse ophogingslaag aangetroffen. Direct ten noorden van de kademuur van de Oosterhaven is een wat dieper profiel waargenomen. In het profiel waren veel lagen zichtbaar, waarvan de bovenste waarschijnlijk allemaal 20steeeuwse vlijlagen van de bestrating van de Oosterhaven betreffen. Onder de vlijlagen lagen verschillende kleiige ophogingslagen, waarvan het niet mogelijk was deze te dateren. Ten zuiden van de kademuur bestond het bovenste gedeelte van het bodemprofiel geheel uit recent zand. Op één plek was een licht grijsblauwe kleilaag zichtbaar die mogelijk uit de 18de of 19de eeuw dateert. De keramiekscherven verzameld tijdens de archeologische begeleiding bij de graafwerkzaamheden zijn over het algemeen losse vondsten uit de storthoop. Afgezien van de globale locatie, zijn de vondsten niet meer op spoor te herleiden. Dit maakt dat het keramisch vondstmateriaal grotendeels slechts een globaal beeld schetst van de materiële cultuur in de binnenstad van Medemblik. De aangetroffen keramieksoorten komen overeen met wat er doorgaans elders in de regio West-Friesland wordt gevonden: inheemse producten samen met importen uit Duitsland, het Mediterraans gebied en China. Onder de metaalvondsten zaten twee bijzondere munten: een zilveren penning van Jan I, 1298-1299, en een zilveren stuiver uit Leeuwarden, 1596. Ook de vondst van een middeleeuws spinlood met houtresten is opmerkelijk.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-24g-yy2f
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-xg-wpdt
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:77156
Provenance
Creator Leeuwen, J. van
Publisher Archeologie West-Friesland
Contributor Stellingwerf, W.
Publication Year 2018
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0; http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format application/pdf; application/msword; image/jpeg; access / accdb; illustrator / ai; qgis / shp
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (5.106 LON, 52.774 LAT); Oude Haven - Wijdesteeg - Oosterhaven; Medemblik; Gemeente Medemblik; Noord-Holland