Plangebied A6 Noordzijde te Lelystad, gemeente Lelystad

In opdracht van de Provincie Flevoland heeft RAAP in september 2018 en februari 2019 een archeologisch onderzoek uitgevoerd in Verbindingsweg en Halve Aansluiting A6 in Lelystad, gemeente Lelystad. De aanleiding voor dit onderzoek is het voornemen om op deze locatie een nieuwe verbindingsweg te realiseren. Het onderzoek is nodig in het kader van de aanvraag van een omgevingsvergunning, aangezien naar verwachting eventueel aanwezige archeologische resten bij toekomstige graafwerkzaamheden in het gebied zullen worden verstoord. Een archeologische onderbouwing met betrekking tot de eventuele aanwezigheid van archeologische waarden is derhalve verplicht conform het vigerend gemeentelijk beleid.

Zoals op basis van het eerder uitgevoerde bureauonderzoek en het reeds in het deelgebied uitgevoerde verkennende onderzoek (Van den Berg, 2017a & Van den Berg 2017b) werd verwacht, bestaat de bodemopbouw globaal uit Zuiderzee en/of Almere afzettingen, al dan niet op veen, stuifzand of verspoeld zand, op dekzand. De top van het dekzand is deels geërodeerd, maar ook deels nog intact aangetroffen.

Op basis van de resultaten van uitgevoerde karterende onderzoek blijkt dat in het deelgebied op 3 locaties archeologische indicatoren aanwezig zijn, die kunnen wijzen op bewoning in het (Laat) Paleolithicum tot en met de Bronstijd.

Op basis van de resultaten van het onderzoek wordt aanbevolen in het kader van de bestaande planvorming een vervolgstap uit het proces van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) te nemen. Geadviseerd wordt om in het deelgebied geen graafwerkzaamheden dieper dan 5,0 m -NAP te verrichten. Indien dit niet mogelijk blijkt wordt geadviseerd om een archeologisch vervolgonderzoek uit te laten voeren. Aangezien de aangetroffen indicatoren niet dusdanig eenduidig zijn dat met zekerheid gesteld kan worden dat er sprake is van een vindplaats, wordt aanbevolen om het vervolgonderzoek in de vorm van een opgraving, variant archeologische begeleiding uit te laten voeren. Hierbij wordt het archeologisch onderzoek tijdens de uitvoer van de civieltechnische werkzaamheden uitgevoerd. Een opgraving, variant archeologische begeleiding (IVO-P) behoort conform de KNA plaats te vinden op basis van een goedgekeurd Programma van Eisen (PvE). Dit PvE dient voor aanvang van het onderzoek te worden opgesteld door een senior-archeoloog en ter goedkeuring worden voorgelegd aan de bevoegde overheid.

Het vervolgonderzoek kan beperkt blijven tot de 3 locaties de waar archeologische indicatoren, die mogelijk kunnen wijzen op bewoning in het (Laat) Paleolithicum tot en met de Bronstijd, aanwezig zijn. Het gaat daarbij om de locatie rondom boring 12, rondom boringen 24, 34, 35 en 42 en rondom boring 97 (figuur 7).

Ter hoogte van de niet onderzochte locaties (figuren 4 en 7, ‘niet gezet’) blijft de hoge archeologische verwachting voor de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen uit het (Laat) Paleolithicum tot en met de Bronstijd gehandhaafd. Het advies om hier eventuele archeologische resten uit de periode Paleolithicum tot en met de Bronstijd op te sporen middels een karterend booronderzoek blijft van kracht (§2.3). In het overige deel van het deelgebied wordt in het kader van de voorgenomen bodemingrepen geen archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen. Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht archeologische resten worden aangetroffen, dan is conform artikel 5.10 van de Erfgoedwet aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht (vondstmelding via ARCHIS).

Middenberm. Op basis van de resultaten van het karterend veldonderzoek Noordzijde, zou een advies over het vervolg op de verkennende fase in de Middenberm gegeven worden. Tijdens het verkennend onderzoek is een grotendeels intact dekzandlandschap aangetroffen. Dit landschap zal door de aanleg van een duiker en de fundering van het viaduct verstoord worden. De duiker wordt ter hoogte van boring 1 en 2 van het huidige karterende onderzoek aangelegd. Aangezien hier geen enkele archeologische indicator is aangetroffen, wordt geadviseerd om geen verder vervolgonderzoek ter plaatse van de duiker uit te laten voeren. Het viaduct wordt ter hoogte van boringen 15 t/m 17 van het huidige karterende onderzoek aangelegd. Ook hier zijn geen enkele archeologische indicatoren aangetroffen. Ook voor de aanleg van de fundering van het viaduct wordt geen verder vervolgonderzoek uit te laten voeren.

Dit rapport geeft (selectie)adviezen. Het is aan de bevoegde overheid, de gemeente Lelystad, deze al dan niet over te nemen in de vorm van een (selectie)besluit.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-zfh-ge7m
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-kc-m32w
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:126793
Provenance
Creator Berg, S. van den
Publisher RAAP Archeologische Adviesbureau b.v.
Contributor Coppens, C.F.H.; RAAP Archeologisch Adviesbureau b.v.
Publication Year 2019
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format text/xml; .xlsx
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (5.471 LON, 52.466 LAT)