In juli en september 2017 is een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd in een tweetal plangebieden aan de Goudplevierweg in Almere-Hout (gemeente Almere). De aanleiding voor het onderzoek vormt de aanvraag van een omgevingsvergunning, die de ontwikkeling van een tweetal kavels in het plangebied mogelijk moet maken. De voorgenomen werkzaamheden gaan gepaard met bodemingrepen, waardoor de oorspronkelijke bodemlagen en hiermee eventueel aanwezige archeologische resten in het gebied kunnen worden verstoord.

Op basis van het vooronderzoek zijn de volgende conclusies te trekken: • Het plangebied bevindt zich op een zwakke dekzandwelving, waarbij binnen het plangebied weinig sprake is van reliëf in het dekzand. Het zand bevindt zich op een diepte tussen -8,1 en 8,3 m NAP. In de top van het dekzand zijn in het grootste deel van het plangebied sporen van bodemvorming aanwezig in de vorm van een podzolbodem. Hier is daarom de top van het dekzand archeologisch intact te beschouwen. • Er zijn in het plangebied geen Oude Getijdenafzettingen aangetroffen, die hiermee als archeologisch niveau aangewezen kunnen worden.
• Gezien de diepteligging is het dekzand in het plangebied rond 4.800 voor Chr. verdronken. Dit betekent dat in de top van het dekzand archeologische waarden aanwezig kunnen zijn die uit het Mesolithicum dateren. • Binnen de grenzen van het plangebied zijn tijdens het karterend onderzoek geen aanwijzingen gevonden, die op de aanwezigheid van een vindplaats wijzen. Harde archeologische indicatoren (zoals vuursteenafslagen, gebroken kwarts, aardewerk en/of verbrand bot) of andersoortige aanwijzingen zijn in de residuen niet aangetroffen. De vondsten uit de residuen beperken zich tot houtskool en knappersteen.