Op het terrein aan de Winckelweg in Nunspeet is bij voorgaand booronderzoek geconstateerd dat er een esdek aanwezig was, verwacht werd dat de bodemopbouw binnen het beboste deel, in het midden van het plangebied vrij onverstoord zou zijn. Op basis van de resultaten van het booronderzoek was het niet mogelijk de aard en ouderdom van een vindplaats te bepalen. De verwachting richtte zich op een archeologisch sporenniveau onder een esdek en eventueel een stuifzandlaag. Tijdens het proefsleuvenonderzoek is vastgesteld dat de bodemopbouw in het midden van het plangebied bestaat uit dekzand aan de basis, met daarop een circa 0,80 m dik opgebracht plaggendek. In de opbouw van het plaggendek zijn twee duidelijke fases herkend, welke worden gescheiden door een ca. 0,10 m dikke laag van stuifzand. Het oudste plaggendek werd doorsneden door landbewerkingssporen in de vorm van greppels. Tijdens het onderzoek is geen (dateerbaar)vondstmateriaal aangetroffen. Aangenomen wordt echter dat de plaggenbemesting op de Veluwe niet eerder dan in de 15e of 16e eeuw is begonnen. Dit zou betekenen dat de greppels uit deze periode dateren of kort daarna. De vorming van het stuifzand dat ook enkele greppels heeft volgestoven, kan geplaatst worden na het begin van de plaggenbemesting. Hoewel de sporen goed bewaard zijn gebleven, scoort de vindplaats laag doordat tekenen van bewoning ontbreken. Vervolgonderzoek wordt daardoor niet nodig geacht. Er wordt derhalve geadviseerd het plangebied vrij te geven voor ontwikkeling.