Archeologisch onderzoek Eindhoven - Blixembosch Noordoost. Een omgreppeld terrein uit de late ijzertijd en leemkuilen uit de nieuwe tijd. Proefsleuvenonderzoek fase 1

Van 28 september tot en met 16 oktober 2009 heeft het Archeologisch Centrum Eindhoven en Helmond in opdracht van de gemeente Eindhoven (sector Projectmanagement) een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd in Blixembosch Noordoost te Eindhoven. In dit gebied zal een nieuwe woonwijk gebouwd worden. Hierdoor zal de vermoedelijke archeologische ondergrond verstoord worden. Wegens de ligging in een archeologisch attentiegebied van de gemeente Eindhoven diende eerst een archeologisch onderzoek uitgevoerd te worden om na te gaan of de te verwachten archeologische resten aanwezig waren en zo ja, wat de aard en spreiding daarvan waren. Wegens logistieke redenen, zoals de aanwezigheid van een geluidswal, de aanwezigheid van bomen en de eigendomsverhoudingen (een deel van het terrein is nog van Rijkswaterstaat) kon niet het hele plangebied in één keer onderzocht worden. Daarom is er voor gekozen om het zuidelijke deel (=fase 1) alvast te onderzoeken, zodat van dit deel snel duidelijk wordt of archeologisch vervolgonderzoek noodzakelijk is. In het deel waar de oude rijksweg A58 heeft gelopen zijn eerst 9 handboringen gezet. Omdat deze niet voldoende uitsluitsel gaven over de mate van verstoring zijn aanvullend hierop in dit terrein ook nog vier proefsleuven aangelegd. Deze toonden aan dat dit deel van het terrein tot op grote diepte verstoord is en geen nader archeologisch onderzoek nodig is. In het overige deel van het onderzoeksgebied zijn 10 proefsleuven aangelegd. In een groot deel van het terrein bleken nog resten van de oorspronkelijke cultuurlaag aanwezig te zijn. Dit betekent dat, ondanks egalisatie en ophoging van het terrein tijdens de aanleg van Blixembosch I, een groot aantal sporen in de ondergrond bewaard is gebleven. Er zijn in totaal 325 sporen aangetroffen, waarvan een deel vermoedelijk uit de ijzertijd dateert. Ook zijn er diverse greppels gevonden die terug te vinden zijn op de kadasterkaart uit 1832. Mogelijk gaan deze greppels terug op veel oudere (middeleeuwse) greppels. Daarnaast is een aantal leemkuilen gevonden, waarvan het niet duidelijk is uit welke periode ze dateren. Leem is al sinds het begin van de aardewerkproductie in gebruik en later ook voor huizenbouw (huttenleem, bakstenen). De kuilen worden vaker aangetroffen maar er is nooit nader onderzoek naar gedaan. In een klein deel van de sporen zijn vondsten aangetroffen die de sporen nader kunnen dateren. Helaas ontbreken in het grootste deel van de sporen de daterende archeologische vondsten.

Onder de 85 vondsten zijn de meest opvallende een stuk Wommersomkwartsiet (een steensoort die in de regio uitsluitend in de midden-steentijd is gebruikt), twee geelkoperen knoopjes uit de 17e eeuw, een scherf van Romeins aardewerk en diverse scherven uit de ijzertijd. Omdat het in dit onderzoek gaat om een inventariserend veldonderzoek dient er aan de uitkomsten van het onderzoek een waardestelling gekoppeld te worden. Deze waardestelling bestaat uit 7 componenten, waarop laag, midden of hoog gescoord kan worden. Omdat op slechts één onderdeel ‘laag’ werd gescoord, betekent dit dat de site behoudenswaardig is. Daarom dient, indien de archeologische sporen niet op de plaats zelf ( in situ) bewaard kunnen blijven, behoud ex situ plaats te vinden. Hiertoe dient dan vervolgonderzoek plaats te vinden in de vorm van een opgraving. In dit geval gaat het om ijzertijd sporen die momenteel al slecht zichtbaar zijn in de bodem. Dit is het gevolg van het verbruiningsproces (uitloging) dat in het Noordbrabantse zandgebied plaatsvindt. Deze uitloging wordt veroorzaakt door chemische bodemprocessen en heeft als gevolg dat sporen na verloop van tijd niet meer zichtbaar zijn in de ondergrond. Het is niet met zekerheid aan te duiden in welke snelheid dit verbruiningsproces verloopt maar we weten wel dat dit een negatief effect heeft op het archeologische bodemarchief. Daarom adviseren we de vindplaats niet ter plekke (in situ) te bewaren, maar middels een opgraving, ex situ veilig te stellen. Het gaat hierbij niet om het gehele onderzoeksgebied van fase 1, maar om het deel in het westen (tussen het fietspad en de geluidswal) en het terrein tussen de bebouwing van Blixembosch I en het fietspad (Esperheide). Voor dit vervolgonderzoek dient opnieuw een Programma van Eisen opgesteld te worden, dat door de bevoegde overheid moet worden goedgekeurd.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-z65-zt22
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-ttj3-o9
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:56339
Provenance
Creator Vroomans, M.A.K.
Publisher afdeling archeologie gemeente Eindhoven
Contributor Bogaerts, R; Mulkens, L; Arts, N; Teeuwisse, M; afdeling archeologie gemeente Eindhoven
Publication Year 2013
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format application/pdf; image/jpeg; image/tiff; illustrator / ai; access / mdb; excel / xls
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (5.474 LON, 51.495 LAT); Blixembosch Noordoost; de Kempen; Eindhoven; Gemeente Eindhoven; Noord-Brabant