ADC ArcheoProjecten heeft, in verschillende fasen, tussen 3 februari 2016 en 19 december 2016 archeologisch onderzoek uitgevoerd ten behoeve van natuurontwikkeling, op de locatie Noorderpark de Taartpunt te Tienhoven, gemeente Stichtse Vecht. Het onderzoeksgebied heeft een oppervlakte van circa 34 ha. Het gebied ligt in het noordoosten van de gemeente, direct ten oosten van de Kerkdijk. Het archeologisch onderzoek bestond uit een archeologische begeleiding, uitgevoerd van 3 februari 2016 tot en met 14 maart 2016. De begeleiding zou in eerste instantie waarderend (conform IVO-P) van aard zijn. Als tijdens de waarderende fase behoudenswaardige archeologische vindplaatsen zouden worden aangetroffen, dan zou de waarderende fase direct worden opgeschaald naar een Archeologische Begeleiding conform protocol Opgraven. Naar aanleiding van de resultaten van de begeleiding is naar één vindplaats een waardestellend onderzoek uitgevoerd van 26 tot en met 30 augustus 2016 en tussen 19 oktober en 19 december 2016. Binnen de voorgenomen ontwikkeling zijn eveneens twee sloten onderzocht doormiddel van een verkennend, en deels karterend booronderzoek. Daarnaast is een watergang onderzocht door middel van een karterend onderzoek. Tijdens de begeleiding zijn bewoningssporen teruggevonden uit het Mesolithicum. Het gaat hierbij om kuilhaarden en een vuursteenvindplaats. De vuursteenvindplaats bestaat uit een strooiing van vuursteen, natuursteen en verbrand organisch materiaal, zoals houtskool en verbrand bot. De vondsten zijn in het Mesolithicum aan het oppervlak achtergelaten en post-depositioneel in de top van het dekzand terecht gekomen. Er zijn geen grondsporen aangetroffen in relatie met de vuursteenspreiding. Ten aanzien van de spreiding van het vondstmateriaal kan worden vermeld dat het de neerslag vormt van een nederzetting van jager-verzamelaars groepen uit het Laat Mesolithicum. De vindplaats is conform KNA 4.0 gewaardeerd als behoudenswaardig. Daarnaast zijn negen kuilhaarden aangetroffen ten oosten van de vuursteenvindplaats. Ook deze sporen dateren in het Mesolithicum. De dateringen van de sporen vallen zowel in het Vroeg, Midden en Laat Mesolithicum. Hetgeen laat zien dat het landschap gedurende de hele middensteentijd werd gebruikt. Er is geen direct verband aantoonbaar tussen de kuilhaarden en de vuursteenvindplaats. Als laatste zijn bij het karterend booronderzoek ten behoeve van de watergang in het zuidwesten van het plangebied, twee locaties in kaart gebracht waar ook vuursteen aanwezig is. Deze vondstlocaties zijn niet gewaardeerd, daarom is het niet duidelijk of het hier behoudenswaardige vindplaatsen betreffen. ADC ArcheoProjecten adviseert ten aanzien van de vuursteenvindplaats om deze in situ te behouden door planaanpassing. Ten aanzien van de twee vondstlocaties in het tracé van watergang is een waarderend booronderzoek geadviseerd. Voor sloot 1 en 2 is vrijgave geadviseerd. Lopende het onderzoek is in samenwerking met de directievoerder, opdrachtgever en de bevoegde overheid proactief opgetreden naar aanleiding van de vuursteenvindplaats. Delen waar eerst enkel begeleid zouden worden zijn onderzocht doormiddel van booronderzoek (sloot 1, 2 en de watergang) en het was binnen de uitvoering mogelijk om werkzaamheden zo uit te voerden dat vindplaatsen en vondstlocaties verder werden ontzien. Daarmee zijn de archeologische waarden ingepast in de natuurontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten en grondsporen te melden bij de bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 5.10 van de Erfgoedwet. Wij wijzen u erop dat de bevoegde overheid op basis van dit rapport een selectiebesluit neemt.