Het onderhavige karterende booronderzoek heeft alleen plaatsgevonden in de delen van het kabeltracé tussen het geplande zonnepark en het onderstation waar tijdens het verkennende booronderzoek een intacte top van het dekzand is aangetroffen en waar zich een bodem in heeft gevormd (deelgebieden 1 t/m 7). Op basis van het verkennende booronderzoek geldt voor de intacte zones in het kabeltracé een hoge verwachting voor vindplaatsen in het dekzand. In de zeven deelgebieden zijn boringen verricht op de hartlijn van het tracé met een boorinterval van 10 m met een Edelmanboor (15 cm). De top van het dekzand is, daar waar (nagenoeg) intact, gezeefd over een zeef met een maaswijdte van 3 mm. Het residu is onderzocht op de aanwezigheid van archeologische indicatoren zoals vuurstenen artefacten, fragmenten aardewerk en houtskool. De laagopeenvolging in de deelgebieden bestaat uit een bouwvoor/verstoorde laag, soms op veen, op dekzand. Tijdens het verkennende booronderzoek is om de 50 m geboord en tijdens onderhavig karterend booronderzoek om de 10 m. Binnen de aangewezen zones blijkt veel variatie te zijn in de intactheid van de bodem en in de aan- en afwezigheid van bodemvorming/podzolering in het dekzand (figuren 2 t/m 8). Vaak bleek de top van het dekzand te zijn verstoord tot in de B-, BC- of C-horizont. Soms lag het dekzand dusdanig laag dat vanwege de slechte ontwatering geen bodemvorming heeft plaatsgevonden. Heel lokaal is de top van het dekzand verspoeld aangetroffen.