Het doel van het archeologisch bureauonderzoek was het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Op basis van de landschappelijke ligging op een overstoven uitloper van een dekzandrug op enige afstand tot een beekdal had het plangebied een gematigde verwachting kunnen hebben voor vuursteenvindplaatsen uit het Laat-Paleolithicum tot Neolithicum en een hoge verwachting voor landbouwende samenlevingen uit de periode Neolithicum tot Volle Middeleeuwen. Recent booronderzoek voor infiltratieonderzoek in het plangebied heeft uitgewezen dat er geen podzolbodem (meer) aanwezig is in het plangebied (Lapperre 2022). Gezien de diepte van de boringen is er geen sprake van een dieper gelegen overstoven podzolbodem / archeologisch niveau. Daarom kan de archeologische verwachting voor de perioden Laat-Paleolithicum tot en met Volle Middeleeuwen bijgesteld worden naar een lage verwachting.
In het noordoosten van het plangebied kunnen zowel karrensporen uit de (Late Middeleeuwen en) Nieuwe tijd verwacht worden als resten van een gebouw en perceelsgrens van een kamp van de Nederlandse ArbeidsDienst (NAD) tijdens de Duitse bezetting in de Tweede Wereldoorlog. Het is niet uitgesloten dat het noordoosten van plangebied ook onderdeel was van een Nederlands mobilisatiekamp vlak voor de Tweede Wereldoorlog. Vlak na de Tweede Wereldoorlog zijn zowel de perceelsgrens als het gebouw van het NAD-werkkamp verdwenen/gesloopt. In 1948 zijn tijdelijke huizen in het plangebied gebouwd die in 1957 weer gesloopt zijn. Door de bouw en sloop van de woningen kunnen de resten die samenhangen met de Tweede Wereldoorlog verloren zijn gegaan.