Is boerenzoon, duikt onder voor de Arbeitseinsatz, wordt verraden en komt 4 weken in het Oranjehotel terecht (cel 381).
Gevolgd door ongeveer 5 weken verblijf in Kamp Amersfoort, zonder ooit buiten het kamp te komen (nr. 4495, barak 4, Entlassungsschein d.d. (3/2/44). “ .... kots, snot, stront, ja, dat is Amersfoort, hoor. “
Vertelt over ontvangst, dagelijks bestaan, gang van zaken, mishandeling joodse gevangene, Kotälla, honger, organiseren, appèl, schieten vanuit wachttoren.
Wordt op 03-02-1944 naar Duitsland gestuurd, komt bij boer terecht, vanaf september ingezet bij puinruimen na bombardementen, tankgracht graven, verblijft onderwijl in barakken (Willich – Anrath,) en gevangenis (Krefeld). Begin maart ´45 door Amerikanen bevrijd. Werkt een dag of tien voor de plaatselijke Amerikaanse commandant, gaat bij aftocht terug naar de boer tot thuiskomst, per Canadese vrachtauto, in Harmelen op 20 mei ´45.
Vindt dat hij relatief weinig beleefd heeft vergeleken bij anderen. Heeft nadien ook weinig naweeën ondervonden, dankt dit aan zijn, indertijd, jeugdige kracht en incasseringsvermogen en, na de oorlog, aan het harde werken (“Jochie, niet zeuren, je bent er toch nog.”).