Plangebied Robert Kochlaan 2 en Swammerdamlaan 2a te Bennekom, gemeente Ede

Het terrein van de vroegere Vossenvelde Mavo aan de Robert Kochlaan 2 en Swammerdamlaan 2a te Bennekom zal worden ontwikkeld voor woningbouw. Omdat het plangebied is gelegen op een zeer gunstige locatie in het landschap (aan de rand van de stuwwal van Ede-Wageningen) en er bovendien veel archeologische vindplaatsen bekend zijn in de omgeving, bestaat er een grote kans dat hierbij waardevolle archeologische resten verloren gaan. Het was dan ook noodzakelijk om, voordat de bouw zou starten, archeologisch onderzoek uit te voeren.

Het plangebied is gelegen aan de rand van de stuwwal van Ede-Wageningen. Deze stuwwal is ontstaan tijdens de voorlaatste ijstijd en bestaat uit grof zand en grind. Voor Nederlandse begrippen is binnen het stuwwallen landschap sprake van grote reliëf verschillen. Hoewel het plangebied op enige afstand van de stuwwal is gelegen, is ook hier nog sprake van behoorlijke hoogteverschillen. Het hoogteverschil in het oorspronkelijke oppervlak bedraagt van oost naar west bijna een meter. De oorspronkelijke zandige bodem is in de loop van de tijd afgedekt geraakt door een pak zwak humeus tot humeus zand met een dikte van zo’n 90 cm. Daarnaast heeft zich in de prehistorie in de top van het natuurlijke zand als gevolg van regelmatig omwerken en ploegen een vondstrijke laag gevormd: een cultuurlaag. Het aardewerk dat uit deze cultuurlaag afkomstig is dateert uit een zeer lange periode van het neolithicum tot en met de late ijzertijd en mogelijk uit de vroeg-Romeinse tijd.

Tijdens de opgraving zijn drie vindplaatsen onderzocht: twee vindplaatsen uit de late prehistorie (het neolithicum en de bronstijd/ijzertijd) en een vindplaats uit de vroege en volle middeleeuwen. De vindplaats uit de prehistorie bestaat vooral uit losse vondsten in een vondstrijke akkerlaag. Het merendeel van de vondsten wordt gedateerd in de late bronstijd of vroege ijzertijd en kan worden gekoppeld aan een groot nederzettingsterrein. Delen hiervan zijn in het verleden al onderzocht binnen het terrein van het voormalige Streekziekenhuis, op een afstand van zo’n 175 m ten noorden van het plangebied. Hoewel in het plangebied vrij veel grondsporen zijn gevonden, kon binnen de verschillende sporenclusters slechts één gebouw worden herkend, een zogenaamde spieker die was opgebouwd uit zes palen. Op grond van verschillende vondstconcentraties, waaronder verschillende slijp-, klop- en maalstenen, kunnen direct ten zuiden van het plangebied meer sporen van bewoning worden verwacht. Hier heeft waarschijnlijk een huis gestaan.

Tussen de resten uit het neolithicum bevinden zich enkele zeldzame vondsten. Zeer bijzonder is de vondst van een fragment aardewerk van de Bandkeramische cultuur (LBK). Dit is de cultuur van de eerste landbouwers in ons land waarvan de resten worden aangetroffen in het Zuid-Limburgse lössgebied. Hoe deze vondst in Bennekom terecht is gekomen kan op verschillende manieren worden verklaard. Aan de ene kant is het bekend dat de vroege landbouwers de nodige uitstapjes hebben gemaakt buiten hun woongebied. Zo zijn in de gemeente Ede verschillende vuurstenen bijlen bekend die uit dezelfde periode dateren. Wellicht is het aardewerk tijdens één van deze expedities in Bennekom terecht gekomen. De andere mogelijkheid is dat de lokale jagers-vissers-verzamelaars die in het vroeg-neolithicum in Bennekom woorden aardewerken objecten door middel van uitwisseling met vroege landbouwers hebben bemachtigd. Andere vondsten uit het neolithicum betreffen een fragment Trechterbeker aardewerk en verschillende fragmenten van een touwbeker uit de Enkelgrafc ultuur. Omdat de fragmenten van de touwbeker van verschillende delen van eenzelfde pot afkomstig zijn en zijn gevonden in één concentratie, gaat het waarschijnlijk om een pot die compleet is begraven. Aangezien soortgelijke potten voornamelijk uit graven afkomstig zijn, gaat het hier waarschijnlijk om een graf dat al in de latere prehistorie verstoord is geraakt.

De sporen uit de Romeinse tijd en de middeleeuwen bestaan uit zogenaamde houtskoolmeilers, kuilen waarin houtskool werd geproduceerd. Met de verbranding van houtskool konden hogere temperaturen worden bereikt dan met de verbranding van gewoon hout. De hoge temperaturen waren nodig voor de productie en bewerking van metaal. Houtskoolproductie wordt daarom in verband gebracht met de grootschalige ijzerproductie die vanaf de vroege middeleeuwen op de Veluwe ontstaat.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-x5j-fwty
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-hb-roo6
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:128052
Provenance
Creator Norde, E.H.L.D.
Publisher RAAP
Contributor RAAP
Publication Year 2019
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format application/rtf; application/pdf; application/msword; image/jpeg; .rtf; .pdf; .docx; .jpg; .mdb; .shp
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities