In augustus 2017 is door ingenieursbureau Antea Group een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd op een leidingtracé in de gemeenten Sittard-Geleen, Beek en Schinnen. Het onderhavige rapport betreft de rapportage van dit bureauonderzoek voor de gemeente Sittard-Geleen. Voor de gemeente Beek zal een separaat rapport van het bureauonderzoek worden opgesteld (Antea Group Archeologie 2017/106). Het plangebied voor zover gelegen in de gemeente Schinnen is niet onderzoeksplichtig en is niet meegenomen in het bureauonderzoek.
Het plangebied betreft een leidingaanleg van een 10” leiding (HTL) A-809 van CS-Schinnen naar de Kunststoffabriek (Sabic) op de Chemelot-site. Het tracé is ongeveer 5100 m lang. Hiervan ligt 3550 m in de gemeente Sittard-Geleen: opgeteld 2400 m in aanleg open ontgraving en 1150 m als HDD-boring. Bij de aanleg van de leiding, alsook bij de aanleg van de bijbehorende werkstrook en bij het opleveren van het terrein (cultuurtechnische afwerking) kunnen eventueel in de bodem aanwezige archeologische waarden worden verstoord.
Het zijn vooral de waarnemingen uit de omgeving, veelal verkregen door veldverkenningen, die een indruk geven van de te verwachten archeologische waarden in het plangebied of onderzoeksgebied. Op de Pepelsberg, buiten het plangebied aan de overzijde van de Geleenbeek, liggen vermoedelijk meerdere vindplaatsen uit de steentijd. Echter zijn ook op de löss losse vondsten uit het mesolithicum tot en met laat neolithicum bekend (met sterke aanwijzingen voor vroeg neolithicum LBK). Aan de Tomeikerweg is een nederzettingsterrein of huisplaats uit de ijzertijd gelegen. Aan de Spaubeeklaan, aan de rand van lösswal en beekdal is een villacomplex uit de Romeinse tijd bekend. In het dal van de Geleenbeek zijn Romeinse graven en resten uit de late middeleeuwen bekend. Ten slotte wordt de historische kern van Neerbeek gepasseerd, ter plaatse van het plangebied echter geen bewoningsresten uit de late middeleeuwen verwacht.
Over het algemeen neemt de archeologische verwachting vanaf het terras richting het beekdal van de Geleenbeek toe, met de hoogste verwachting op de gradiëntzone van lösswal, droogdalen en het beekdal zelf.
Wij adviseren om een verkennend booronderzoek uit te voeren. Dit heeft tot doel het in het archeologisch bureauonderzoek opgestelde verwachtingsmodel te toetsen en om de intactheid van de bodem te toetsen.
Daarnaast wordt geadviseerd om de HDD-boringen vrij te geven. De HDD-boringen vinden op geruime diepte plaats, zodat er weinig kans is op verstoring van eventuele vindplaatsen.
