Onderzoekskader In opdracht van de Gemeente Hilvarenbeek, provincie Noord-Brabant, heeft het onderzoeks- en adviesbureau voor Bouwhistorie, Archeologie, Architectuurhistorie en Cultuurhistorie (BAAC bv) een inventariserend archeologisch veldonderzoek uitgevoerd ten noorden van Esbeek. Aanleiding voor dit onderzoek is de wijziging van het bestemmingsplan ten bate van een bedrijventerrein. Als gevolg van bouwactiviteiten en de daarmee gepaard gaande bodemingrepen bestaat er een gerede kans dat archeologische waarden verstoord of vernietigd zullen worden.

Aanbevelingen

Gebied 1 In het zuidoostelijk deel van het gebied zijn diverse archeologische indicatoren aangetroffen, onder andere Romeins aardewerk en bewerkt vuursteen. Het aardewerk bevond zich meestal onderin het esdek. Voor deze vindplaats wordt een proefsleuvenonderzoek aanbevolen. De omvang van het gebied waarvoor de aanbeveling geldt is weergegeven in Bijlage 6. Het gebied rond boring 7 kan buiten dit onderzoek vallen, aangezien daar de oprit naar de N269 loopt. Bij het proefsleuvenonderzoek kan de exacte aard, datering en mate van verstoring van de vindplaats onderzocht worden. Eventuele aanwezig grondsporen (bijv. haardplaatsen of paalsporen) in het moedermateriaal kunnen bij dit onderzoek ook vastgesteld worden.

Voor het overige deel van het gebied wordt in eerste instantie geen vervolgonderzoek aanbevolen. Hoewel hier geen archeologische indicatoren zijn aangetroffen is het echter niet uitgesloten dat eventuele nederzettingssporen zich ook in dit deel van het terrein voortzetten. Op basis van de resultaten van eventueel proefsleuvenonderzoek is het dus mogelijk dat het noodzakelijk is ook in het overige deel een vervolgonderzoek uit te voeren.

Gebied 2 Voor het gedeelte in het noorden waar onder het esdek een intact podzolprofiel is aangetroffen, wordt een proefsleuvenonderzoek aanbevolen (zie Bijlage 7). In het gebied zijn archeologische indicatoren aangetroffen, onder andere een vuursteenartefact en Romeins aardewerk. De aanwezigheid van een intact bodemprofiel kan betekenen dat de gaafheid van een eventuele nederzetting goed is.

Ook voor de delen van het gebied waar de bodem intact is, maar geen archeologische indicatoren zijn aangetroffen vallen binnen het vervolgonderzoekgebied. Er bestaat een grote kans dat ook hier archeologische resten in de bodem aanwezig zijn, die niet tijdens het booronderzoek zijn aangetroffen. Bij het proefsleuvenonderzoek kan de exacte aard, datering en mate van verstoring van de vindplaats onderzocht worden. Eventuele aanwezig grondsporen (bijv. haardplaatsen of paalsporen) in het moedermateriaal kunnen bij dit onderzoek ook vastgesteld worden. Ook het uiterste noordelijk deel van gebied 2 komt in aanmerking voor proefsleuvenonderzoek. In dit deel is geen ouder bodem onder het esdek gevonden, maar gezien de nabijheid van de hierboven geschreven vindplaats is het is mogelijk dat eventuele nederzettingssporen zich ook in dit deel van het terrein voortzetten.

In boring 49 is onder het esdek een mantelafslag gevonden. Voor het gebied rondom deze boring wordt ook een proefsleuvenonderzoek aanbevolen, waar bij het bepalen van de strategie rekening wordt gehouden met het aantreffen van vuursteen. Het gebied is weergegeven in Bijlage 7.

Voor het overige deel van het gebied wordt in eerste instantie geen vervolgonderzoek aanbevolen. Hoewel hier geen archeologische indicatoren zijn aangetroffen is het echter niet uitgesloten dat eventuele nederzettingssporen zich ook in dit deel van het terrein voortzetten. Op basis van de resultaten van eventueel proefsleuvenonderzoek is het dus mogelijk dat het noodzakelijk is ook in het overige deel een vervolgonderzoek uit te voeren.

Hoewel getracht is een zo gefundeerd mogelijk advies te geven op grond van de gebruikte onderzoeksmethoden, kan de aanwezigheid van archeologische sporen buiten het vondstgebied nooit volledig worden uitgesloten.