Gemeente Drimmelen. Plangebied Kalverstraatb 54 te Made

BAAC heeft een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (verkennende fase) uitgevoerd voor het plangebied Made, Kalverstraat 54. Aanleiding voor het onderzoek is de geplande sloop van de huidige opstallen en de realisatie van een nieuwe werf/schuur. Op basis van het bureauonderzoek geldt er een middelhoge tot hoge archeologische verwachting voor het aantreffen van archeologische resten vanaf het midden-paleolithicum tot en met de nieuwe tijd voor het gehele plangebied. Specifiek bestaat er een grote kans op het aantreffen van resten van een schuur of boerderij uit de late middeleeuwen/nieuwe tijd. Resten behorende bij deze boerderij/schuur worden direct onder de huidige bouwvoor verwacht. Dergelijke resten zullen voornamelijk uit muur- of funderingsresten en/of uitbraaksleuven bestaan met een strooiing van voornamelijk (roodbakkend) aardewerk. Tevens worden binnen het plangebied water- (en/of beer)putten en andere boerderij gerelateerde zaken verwacht. Uit het booronderzoek blijkt dat het plangebied van oorsprong ligt op een oud rivierterras waar dekzand op voorkomt. Het afgedekte dekzandniveau loopt in oostelijke richting geleidelijk aan af van ca. 1,1 naar 0,6 m +NAP. In het westelijke deel komen intacte laarpodzolgronden en in het oostelijke deel komen nattere beekeerdgronden of veldpodzolgronden voor. In de boringen 1,2 en 3 is sprake van een intacte laarpodzolgrond. Het natuurlijke sediment komt voor vanaf 75 cm –mv. Recente verstoringen reiken in het westelijke deel van het plangebied tot maximaal 45 cm –mv, welke zichtbaar zijn aan de vlekkerigheid van het sediment en de aanwezigheid van plastic. In boringen 4 en 5 zijn restanten van een podzolbodem nauwelijks aangetroffen. Het oude bouwlanddek is dikker dan in het westelijke deel. In boring 4 komen hoge grondwaterstanden voor met een zeer humeus afdekkend zanddek. Hier kwam oorspronkelijk een beekeerdgrond voor. In boring 5 is sprake van een enkeerdgrond. In het oostelijke deel kan de bovenste 50 cm als recent opgebracht dek worden geïnterpreteerd vanwege de vlekkerigheid van het sediment en de aanwezigheid van recent bouwmateriaal/puin. Op basis van de resultaten van het veldonderzoek kan de verwachting uit het bureauonderzoek/gemeentelijke verwachtingskaart nader worden gespecificeerd. Voor het westelijke deel van het plangebied kan de middelhoge tot hoge verwachting worden bijgesteld naar een hoge verwachting op het aantreffen van archeologische resten vanaf het paleolithicum tot en met de nieuwe tijd B (complextypen: jagers-/verzamelaarskampement; nederzetting, schuur, boerderij met erf). Het uiterst noordelijke deel krijgt een specifiek hoge verwachting op het aantreffen van resten van funderingen, muren en/of uitbraaksleuven behorende tot een 19e eeuwse of oudere boerderij/schuur. Op basis van het voorkomen van baksteen worden resten van de boerderij/schuur verwacht vanaf 30 cm –mv direct onder de recent verstoorde bovengrond. Archeologische resten van vóór de nieuwe tijd worden verwacht vanaf 75 cm –mv in de top van het afgedekte pleistocene maaiveld (dekzand).

De verwachting voor het oostelijke deel van het plangebied kan worden bijgesteld naar een middelhoge archeologische verwachting op het aantreffen van archeologische resten vanaf het paleolithicum tot en met de nieuwe tijd B. Archeologische resten van vóór de nieuwe tijd worden verwacht vanaf 105 cm – mv in de top van het afgedekte pleistocene maaiveld (verspoelde dekzand). Jongere archeologische resten worden in het oostelijke deel van het plangebied tussen 50 en 105 cm –mv verwacht. Ter plekke van in het veld herkenbare voormalige (varkens)stallen met bijbehorende mestkelders worden geen archeologische resten meer verwacht. Aangenomen mag worden dat de kelders tot minstens 1,5 m diepte reiken. Voor dit gedeelte geldt dan ook een lage archeologische verwachting voor alle perioden. BAAC adviseert om voor de gebieden met een middelhoge en/of hoge verwachting een vervolgonderzoek uit te voeren in de vorm van een proefsleuvenonderzoek met direct aansluitend een eventuele doorstart naar een definitieve opgraving. De sleuven dienen zich te concentreren op de toekomstige bouwlocatie van de nieuwe berging (400 m2). Voorafgaand aan het proefsleuvenonderzoek dient een PvE (Programma van Eisen) opgesteld te worden. Hierin staan de eisen, bepalingen en het sleuvenplan van het vervolgonderzoek nader beschreven. Het gebied met een lage verwachting adviseert BAAC niet nader te onderzoeken. Het door BAAC opgestelde advies is overgenomen door de bevoegde overheid.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-zsd-pzut
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-i3-7kc1
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:103925
Provenance
Creator Kalisvaart, C.C.
Publisher BAAC
Contributor BAAC en Familie Buijs
Publication Year 2018
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Text
Format application/pdf
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (4.800W, 51.681S, 4.800E, 51.682N); Kalverstraat 54; Made; Gemeente Drimmelen; Noord-Brabant