Doet na lagere school twee jaar MULO, daarna ambachtsschool. Gaat werken, doet avondschool, studeert scheepswerktuigkunde. Maakt aantal bombardementen in Amsterdam van zeer dichtbij mee. Onderhoudt directe relaties met leden van de Corelli verzetsgroep CS6. Een aantal Silbertanne moorden vindt plaats in de directe omgeving van hun huis. Breekt in december 1944 in bij huis SS’er in Amsterdam, op zoek naar voedingsmiddelen en wapens, wordt gearresteerd en naar de SD gebracht. Gaat in januari 1945 op nachtelijk transport per vrachtauto naar Kamp Amersfoort. Spreekt meerdere malen over een sfeer van voortdurende angst, honger en onzekerheid. Geeft uitgebreide beschrijving van de inboekprocedure, beschrijft de afranseling van een gevangene in het kamp. Tevens beschrijving van bedcontrole, met name op reinheid van voeten en lengte van hoofdhaar. Bij afwijkingen volgden stokslagen. Verder een redelijk gedetailleerde beschrijving van algemene kamproutines ten aanzien van appèl, werk, het wekelijkse Rode Kruis pakket, voeding, hygiëne en bestraffing. Werkt bij kleinhoutcommando, moet barakken schoonhouden, als verpleger in de dysenterie-barak. Ziet veel medegevangenen overlijden, aan difterie en dysenterie. Verlaat het kamp voor de bevrijding, op 14 april 1945: Mensen uit de ziekenbarak worden ondergebracht in particulier huis in Amersfoort. Als hij terugkeert in Amsterdam weegt hij nog 45 kg en hij heeft schurft. Na de oorlog heeft Johan weinig gesproken over zijn tijd in het kamp. Veel last heeft hij niet gehad van zijn kamptijd, al heeft hij na een aantal jaren wel last gehad van nachtmerries.