Goes Leliestraat 24-Beatrixlaan 32-34 Goes Leliestraat 24-Beatrixlaan 32-34, Gemeente Goes. Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van verkennende boringen

In opdracht van Juust heeft Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed in september-oktober 2018 een Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van verkennende boringen binnen een plangebied aan de Leliestraat 24 en Beatrixlaan 32-34 te Goes (gemeente Goes). Binnen dit plangebied, met een oppervlakte van circa 3.240 m2, zullen vier nieuwbouwwoningen worden gerealiseerd. Voorafgaand zal het bestaande bedrijfsgebouw, in gebruik door een kringloopwinkel, worden gesloopt. Een groot deel van plangebied was in het verleden, vanaf de jaren 1950, bebouwd. In 2007 is de bebouwing te oosten van het huidige bedrijfsgebouw gesloopt. In het middendeel was een kelder aanwezig.

Het plangebied is gelegen binnen de grenzen van het Bestemmingsplan Goes‐Oost (2013) met een dubbelbestemming Waarde‐Archeologie 2. Dit betekent dat er een vergunningplicht bestaat bij werkzaamheden met een groter oppervlak dan 250 m² èn dieper reiken dan 0,40 m -mv. Omdat de vrijstellingsgrenzen worden overschreden dient in het kader de aanvraag tot omgevingsvergunning een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek met verkennende boringen te worden voorgelegd.

Op basis van de beschikbare aardwetenschappelijke, archeologische en historische gegevens is in het archeologisch bureauonderzoek een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel opgesteld. Voor de vroege prehistorie tot aan het Midden-Neolithicum gold geen verwachting op het aantreffen van vindplaatsen binnen het plangebied. Voor het niveau van het Laagpakket van Wormer (Laat-Neolithicum) en voor de onderzijde van het Hollandveen Laagpakket (Bronstijd) gold een lage verwachting vanwege ongunstige landschappelijke condities in deze perioden. Voor IJzertijd en Romeinse Tijd, op top van het Hollandveen, gold een hoge verwachting vanwege de diverse vondsten en vindplaatsen die eerder in de regio zijn aangetroffen. Voor de Vroege Middeleeuwen gold, vanwege de afwezigheid van vindplaatsen in de regio en de ligging in het komgebied, een lage verwachting. Voor de Late Middeleeuwen gold een middelhoge verwachting vanwege de ligging buiten de hoger gelegen kreekruggen en bekende bewoningscentra, maar wel in de nabijheid van de 12de-eeuwse ringdijk en de bekende vindplaatsen in de omgeving. Voor de Nieuwe Tijd gold door ontbreken van historische gegevens en cartografische referenties een lage verwachting.

Tijdens het inventariserend veldonderzoek is het opgestelde verwachtingsmodel middels vier verkennende boringen (tot maximaal 4,00 m -mv) getoetst. Hierbij dient opgemerkt dat dit veldonderzoek gericht was op het toetsen van de (geologische) verwachting en niet op het opsporen van eventuele vindplaatsen. Op basis van de resultaten van het booronderzoek is het verwachtingsmodel bevestigd en bijgesteld.

Uit het booronderzoek blijkt dat de top van het Laagpakket van Wormer gelegen is op een diepte vanaf 2,55 m -NAP (3,55 m -mv) intact aanwezig is. De top van dit laagpakket vertoont een egaal verloop zonder duidelijke verhogingen. Gezien de intactheid van dit niveau kan de (lage) verwachting voor het aantreffen van vindplaatsen uit Laat-Neolithicum onveranderd blijven. Het toenmalige landschap betrof een uitgestrekt getijdengebied van kwelders en schorren dat minder geschikt was voor bew0ning. Het Hollandveen Laagpakket is binnen het zuidelijk deel van het plangebied gelegen op een diepte vanaf 2,06 m -mv (3,05 m -mv). Oorspronkelijk top van het veen is niet meer aanwezig als gevolg van mariene erosie door een jongere getijdenkreek die door het noordelijk deel van het plangebied liep. In het noordelijk deel is het veen waarschijnlijk geheel weggeërodeerd. Gelet op de grotendeels verstoorde toestand van het veen, komt de verwachting voor de IJzertijd en Romeinse Tijd te vervallen. Voor de Bronstijd (niveau onderzijde Hollandveen) kan de verwachting onveranderd (lage verwachting) blijven, aangezien dit niveau hier plaatselijk nog intact is. De afzettingen van het Laagpakket van Walcheren zijn in noordelijk deel van het plangebied (boring 1 en 3) tot op de maximale boordiepte aangetroffen. In het zuidelijk deel (boring 2 en 4) zijn deze op het geërodeerde veenpakket gelegen. Het betreft overal beddingafzettingen van zand en klei die afkomstig zijn van een oude getijdenkreek. De top van dit niveau is op ondiep niveau aangetroffen, onder de laag bouwzand onder de verharding/bestrating, op een diepte tussen 0,40 en 0,80 m +NAP (0,20 – 0,55 m -mv). Deze top is in de boringen tot minimaal 0,60 m -mv en maximaal 1,05 m -mv vrij sterk verstoord als gevolg van bioturbatie, vermoedelijk door het gebruik van het terrein als boomgaard in het verleden. In boring 1 is geen verstoring van dit niveau waargenomen. In boring 2 en 4 is in de top van de verstoorde beddingafzettingen een oud oppervlak aanwezig. Dit betreft de bouwvoor daterend uit de periode voor de inrichting van het gebied in de jaren 1950. De bovenste laag, onder de verharding, bestaat uit een laag van 10 tot 40 cm bouwzand. Gelet op de verstoringen in de top van het Laagpakket van Walcheren en het ontbreken van aanwijzingen voor de aanwezigheid van vindplaatsen, zoals vondstrijke oude bodems (cultuurlagen), blijft de archeologische verwachting voor de Vroege Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd onveranderd als laag en wordt de middelhoge verwachting voor de Late Middeleeuwen bijgesteld naar laag.

Op basis van de resultaten van het inventariserend veldonderzoek geldt uitsluitend nog een lage verwachting op de aanwezigheid van vindplaatsen in de ondergrond van het plangebied. Verstoringen door het landgebruik (boomgaard) in het verleden gaan tot een diepte van 0,60 á 1,05 m -mv. Het bovenste niveau bestaat uit een laag van 10 tot 40 cm bouwzand. In het middendeel van het plangebied, aan de straatzijde, zal door de aanleg van een kelder de ondergrond tot naar schatting 1,50 – 2,00 m -mv verstoord zijn. Deze gegevens en de resultaten van voorliggend onderzoek in beschouwing nemend, wordt de kans klein geacht dat bij voorgenomen werkzaamheden archeologische vindplaatsen verstoord kunnen raken.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-22u-z95r
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-qg-6397
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:159320
Provenance
Creator Besuijen, G.P.A.
Publisher Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed
Contributor Zeeland; Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed
Publication Year 2020
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format shx; prj; pdf; dbf; shp; csv
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (3.314 LON, 47.975 LAT); Zeeland; Goes; Goes; Leliestraat 24, Beatrixlaan 32-34; 65H (kaartblad)