ADC ArcheoProjecten heeft een Archeologische Opgraving uitgevoerd in het plangebied aan de Reitscheweg en Amerikastraat te Den Bosch. Dit onderzoek vond plaats in het kader van de geplande nieuwbouw van een parkeergarage.
Vooronderzoek heeft aangetoond dat zich op deze locatie archeologische waarden uit de Late Middeleeuwen bevinden. De voorgenomen bouwplannen zouden deze archeologische resten vernietigen.
Tijdens het onderzoek zijn 812 grondsporen aangetroffen die bestaan uit paalkuilen, greppels en waterkuilen. Deze grondsporen zijn op te delen naar drie fases: Fase 1: Sporen uit de periode van de 10e tot de 13e eeuw Fase 2: De landweerfase van de eerste helft van de 14e eeuw tot het begin van de 15e eeuw Fase 3: Sporen uit de periode van 1750 tot 1950 In fase 1 en 3 wordt het onderzoeksgebied gebruikt als weiland of als landbouwgrond en de sporen uit deze periodes kunnen hiermee in verband gebracht worden. Zo bestaan de sporen uit deze fases onder andere uit perceel- en afwateringsgreppels. In fase 1 is één structuur aangetroffen en die bestaat uit een zespalige spieker. Ook deze structuur kan in verband gebracht worden met agrarische doeleinden, namelijk in de vorm van opslag van stro, graan of andere landbouwproducten.
In fase 2 is het onderzoeksgebied onderdeel van een laatmiddeleeuwse landweer, die langs de vroegere gemeentegrens tussen 's Hertogenbosch en Rosmalen loopt. Naast een functie als grensaanduiding heeft de landweer toentertijd mogelijk ook een functie als veeomheining gehad.
Hierbij moest de landweer niet alleen het vee binnen een bepaald gebied houden, maar moest hij ook beschermen bieden tegen veedieven. Daarnaast maakt de landweer gebruik van een oude afwateringsgreppels uit fase 1 van het onderzoek, waardoor de landweer ook een functie binnen de waterhuishouding van het gebied vervulde.
De landweer is opgebouwd uit greppels en uit zones met palenrijen. Deze zones met palenrijen waren bedoeld om mensen te paard af te stoppen. Omdat de ruiter tussen het palenwoud door moest manouveren kon hij geen vaart maken, waardoor het paard weer moeilijk over de brede greppels van de landweer heen kon springen.
