Bij de aanleg van de slenk zijn sloten en kuilen aangetroffen uit de nieuwe tijd. Het vondstmateriaal in
dit gebied bestaat uit grotendeels uit vondsten uit de nieuwe tijd. Het vislood en de netverzwaarder van
keramiek zijn te relateren aan visvangst in het beekdal. Twee vuursteen artefacten dateren uit veel
oudere perioden: een geretoucheerde kling dateert uit het laat paleolithicum-mesolithicum en een brok
met retouche uit het laat neolithicum of bronstijd. De twee vuursteenvondsten sluiten goed aan bij
eerdere vuursteenvondsten op dekzandkopjes en -ruggen in het Hunzedal. In de plagzone is op twee
locaties aardewerk gevonden uit de ijzertijd-Romeinse tijd en middeleeuwen. Vermoedelijk gaat het om
vondsten die bij het bemesten van de akkers daar terecht zijn gekomen.
Bij de archeologische begeleiding) in 2018 (Hielkema, 2018) zijn in het plangebied ‘Tusschenwater bij De Groeve’ in de gemeente Tynaarlo circa 350 m van het onderzoeksgebied per toeval verschillende archeologische grondsporen ontdekt. Aangezien deze toevalsvondst buiten het toen geldende PvE viel, konden de sporen niet besproken worden in het onderzoeksrapport (Hielkema, 2018) maar wel gedocumenteerd worden (inmeten, fotograferen). Het gaat hierbij om een vlak met een omvang van circa 1360 m2 waarin delen van twee sporen zichtbaar waren die afbuigen naar het zuiden. Het buitenste spoor (S18)was ongeveer 53 m lang, in het zuidwesten was het acht m breed en in het noorden drie m breed. Het binnenste spoor (S19) was circa 43 m lang, de breedte varieerde van circa 2,5 tot 4 m. De sporen zijn alleen in het vlak beschreven (er zijn geen boringen en/of coupes gezet) en zij bestaan beide uit bruin zwak zandig veen. Beide sporen zijn op basis van vorm en vulling in het veld geïnterpreteerd als ‘gracht’ . Zij zouden van laatmiddeleeuwse oorsprong kunnen zijn gezien de vondst van verschillende kogelpotscherven. De interpretatie als ‘gracht’ suggereert de aanwezigheid van resten van een sterkte/kasteel.