BYMS

RAAP heeft in mei en juni 2019 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek) uitgevoerd voor het plangebied Meerstraat te Beverwijk.

Voor het plangebied geldt een middelhoge tot hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen vanaf ongeveer 2500 voor Chr. (laat neolithicum) tot en met de vroege middeleeuwen. Voor de late middeleeuwen en de nieuwe tijd geldt een specifieke hoge archeologische verwachting. De Meerstraat is een voormalige havenkade in de historische kern van Beverwijk, waarlangs aan beide zijden van de huidige straat bebouwing stond. Naast zulke bebouwingssporen kunnen andere sporen of resten die met de voormalige haven in verband staan worden aangetroffen.

Het uitgevoerde verkennend booronderzoek illustreert dat de bodemopbouw ter plekke van de uitgevoerde boringen wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van ophogingspakketten en/of verstoorde afvallagen. Deze lagen zijn sterk puinhoudend en reiken in dieper doorgezette boringen tot 150 cm en 165 cm –Mv. Vooral de aanwezigheid van rood bakkend puin (baksteen?) en mortel in zulke lagen in het zuiden van de Meerstraat valt op te merken. Deze resten bevinden zich verspreid over de onderzoekslocaties tussen 25 cm en 165 cm –Mv en behoren waarschijnlijk tot muur- en/of funderingsresten. Hierbij lijkt de aanwezigheid van historisch gedocumenteerde bebouwing in deze zone (op zijn minst vanaf de vroeg 19de eeuw) te worden ondersteund en blijft de gespecificeerde archeologische verwachting bestaan. Onder de opgebrachte/verstoorde lagen zijn Wijkermeer - en Oer-IJ-afzettingen aangeboord. De aanwezigheid en het karakter van deze afzettingen past in de landschappelijke ontwikkeling van de omgeving. De Wijkermeerafzettingen gaan gepaard met een lage archeologische verwachting en de kwelderafzettingen van het Oer-IJ met een middelhoge archeologisch verwachting. Afzettingen met een hoge archeologische verwachting voor de periode laat neolithicum-vroege middeleeuwen (duin-afzettingen) zijn tijdens het onderzoek niet aangetroffen.