Nuenen, Kerkakkers, Luistruik fase 2 Bewoning op de flank in een depressie

BAAC bv heeft tussen 10 en 25 april 2014 een archeologische opgraving uitgevoerd in Nuenen in het plangebied Kerkakkers – Luistruik fase 2. Tijdens het onderzoek zijn in totaal 11 opgravingsputten met een totale oppervlakte van circa 5400 m2 onderzocht. De werkputten zijn in een zuidelijke en in een noordelijke zone aangelegd, in verband met de aangetroffen vindplaatsen tijdens het vooronderzoek. De aanleiding voor het archeologisch onderzoek is de voorgenomen realisatie van nieuwbouw in het plangebied.

Er is gegraven in twee fasen om snel een beter beeld te krijgen van de aanwezige archeologische resten en hun omvang. Nadat in het zuidelijk deelgebied twee werkputten zijn aangelegd en hier weinig is aangetroffen, heeft de aandacht zich daarna voornamelijk op het noordelijk deelgebied gericht. Tijdens de opgraving zijn vier smalle landschapssleuven (4 meter breed) aangelegd om een reconstructie te kunnen maken van het landschap tijdens de relevante archeologische periodes. Uit de bodemprofielen blijkt dat het plangebied oorspronkelijk deel uitmaakte van een relatief onvruchtbaar en sterk geaccidenteerd gebied. In de ijzertijd zijn de depressies in het plangebied gebruikt als locaties voor kleine spiekers en als dumpplek voor nederzettingsafval. Vermoedelijk zijn de depressies in de late middeleeuwen of nieuwe tijd gedempt, waarna zich in het plangebied een plaggendek heeft ontwikkeld. Na verloop van tijd zijn in het gebied diepe sleuven gegraven voor de grondverbetering, waarbij het vrijgekomen zand vermoedelijk is afgevoerd, zodat het gebied een minder uitgesproken reliëf kreeg.

Tijdens het onderzoek zijn in de zuidelijke zone alleen twee middeleeuwse kuilen (vindplaats 1), wat spitsporen en een greppeltje aangetroffen. In de noordelijke zone van het onderzoeksgebied, in werkputten 2, 5, 8, 10 en 11, lagen drie depressies met in twee ervan verschillende paalsporen uit de vroege en late ijzertijd en/of begin Romeinse tijd. Deze paalsporen vormen verschillende plattegronden van bijgebouwen en één mogelijk hoofdgebouw. In de derde depressie lag een waterkuil uit de late ijzertijd/vroeg-Romeinse tijd met daarin twee goed geconserveerde houten voorwerpen, een welstok en een schep. In dezelfde depressie is veel aardewerk en natuursteen aangetroffen dat als typisch nederzettingsafval getypeerd kan worden en dat in de depressie is gegooid. Deze drie locaties (depressies A, B en C) met sporen en vondsten uit de ijzertijd en vroeg-Romeinse tijd zijn gecategoriseerd als vindplaats 2.

Op de rand van depressie A is een waterput aangetroffen. Deze waterput bestaat uit een holle boomstam en is in de vroege middeleeuwen gedateerd en heeft vermoedelijk bij een woonhuis gehoord dat nabij het onderzoeksterrein was gelegen. In het onderzoeksgebied zijn, in depressie A, ook twee middeleeuwse kuilen en een oude cultuurlaag met Merovingische aardewerkscherven aangetroffen.

In een groot deel van het onderzoeksgebied zijn esgreppels, oftewel grondverbeteringssporen, waargenomen. Deze bevonden zich in het centrale en noordelijke deel van het terrein. Er zijn twee oriëntaties in het complex zichtbaar, wat kan wijzen op de aanwezigheid van twee percelen òf een andere fase van bewerking van hetzelfde perceel. De richting van de esgreppels komt overeen met de richting van de percelen op de historische minuutplannen van 1811-1832.

Het vondstmateriaal bestaat voornamelijk uit handgevormd aardewerk uit de ijzertijd en vroeg-Romeinse tijd. Opvallend hieraan is dat het meeste prehistorisch aardewerk uit depressie A komt en bestaat uit kookpotten die gedeeltelijk ook beroet zijn. Samen met een gevonden kooksteen wijst dit op de onmiddelijke nabijheid van een woonhuis waarbij het nederzettingsafval in de depressie werd gedumpt.

Een opmerkelijke ontdekking komt van de botanische monsters die zijn geanalyseerd uit de vroegmiddeleeuwse boomstamput. Bij de analyse van de monsters zijn de resten gevonden van takjes van pruimenbomen. Tot nu toe werd aangenomen dat er geen pruimenbomen bestonden in Nederland in de vroege middeleeuwen, maar met de vondst van de takjes in de waterput in Nuenen is dit beeld mogelijk veranderd. Er hebben dus wel degelijk pruimenbomen gestaan in Nuenen in de vroege middeleeuwen.
De resultaten in Nuenen wijken niet af van het bestaande beeld omtrent bewoningspatronen in de late prehistorie tot in de middeleeuwen. Voor elke vindplaats in Nuenen Kerkakkers zijn vergelijkbare vindplaatsen te vinden binnen de regio van de Brabantse Kempen. Het enige opvallende is dat niemand een verklaring lijkt te hebben voor de structuren uit de ijzertijd in de natte laagtes van het landschap. Hoewel dit vaker voorkomt, is onbekend wat hiervan de functie was.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-x5k-m7hw
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-d0-jy5s
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:200606
Provenance
Creator te Kiefte, D
Publisher BAAC
Contributor Noord-Brabant; BAAC BV
Publication Year 2021
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; DANS License; https://dans.knaw.nl/en/about/organisation-and-policy/legal-information/DANSLicence.pdf
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format pdf portable document format; jpg/jpeg file; onbekend/unknown; geography markup language; zipfile
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (5.555 LON, 51.473 LAT); Noord-Brabant; Nuenen, Gerwen en Nederwetten; Nuenen; Kerkakkers; 51G (kaartblad)