Resultaten inventariserend veldonderzoek (aanvullend karterend booronderzoek)
Opnieuw laat het merendeel van de karterende boringen een intact hoge enkeerdgrond als bodemprofiel zien, feitelijk bestaande uit een plaggendek met hieronder een restant het van nature gevormde veldpodzolprofiel. Enkele boringen laten wel een al dan niet gedeeltelijk verstoorde bodemopbouw zien. Enkele subrecent tot recent (19e/20e eeuw) daterende vondsten uit de bouwvoor worden beschouwd als bemestingsresten en zijn dan ook niet archeologisch relevant. Er zijn geen archeologisch relevante indicatoren aangetroffen die duiden op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats binnen het plangebied.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat, op basis van het ontbreken van aanwijzingen voor de aanwezigheid van een archeologische vindplaats, de hoge verwachting op het voorkomen van archeologische resten en/of sporen uit de perioden vanaf het Laat-Paleolithicum bijgesteld dient te worden naar een lage verwachting. De gespecificeerde archeologische verwachting, zoals die is weergegeven tijdens het bureauonderzoek, wordt niet bevestigd voor wat betreft de verwachte archeologische waarden.
Advies
Op grond van het ontbreken van aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische waarden, adviseert Econsultancy om binnen het plangebied, in het kader van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ), geen vervolgonderzoek te laten plaatsvinden. In géén van de boringen zijn archeologisch relevante indicatoren aangetroffen.
Dit advies is voorgelegd aan het bevoegd gezag in kwestie, Burgemeester en Wethouders van de gemeente Brummen en door middel van een selectiebesluit als zodanig bekrachtigd (beoordeling archeologisch rapport door de heer H.G. Pape-Luijten MA, d.d. 25 november 2020). Met bovenstaand advies is ingestemd.
Er is geprobeerd een zo gefundeerd mogelijk advies te geven op grond van de gebruikte onderzoeksmethode. De aanwezigheid van archeologische sporen of resten in het plangebied kan nooit volledig worden uitgesloten. Econsultancy wil de opdrachtgever er daarom ook op wijzen dat, mochten tijdens de geplande werkzaamheden toch archeologische waarden worden aangetroffen, er conform artikel 5.10 van de Erfgoedwet uit juli 2016 een meldingsplicht geldt bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed), de gemeente Brummen of de provincie Gelderland.