De geïnterviewde vertelt over zijn jeugd en de crisisjaren van de jaren 30. Hij vertelt over een aantal gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog. In 1947 kwam hij op voor militaire dienst bij het Garderegiment. De geïnterviewde was van mening dat de koloniale tijd voorbij was. Hij beschrijft de verschillen tussen de verschillende militairen. Op de Kota Baru vertrok hij naar Indie. De geïnterviewde beschrijft zijn tijd op Morotai en Noord Halmahera. Het was hier nog rustig. Hij vertelt over de patrouilles en het contact met de KNIL-soldaten. Hierna werd hij geplaatst op Halmahera. Hij vertelt over de contacten met de lokale bevolking en praat over de verschillen. In 1948 werd het bataljon herenigd in het KIS-Kampement in Makassar. Hij beschrijft het kamp en de patrouilles. De geïnterviewde is weinig bij vuurgevechten betrokken geweest. Hij prijst zich hiermee gelukkig en vergelijkt de situatie met die van andere militairen. Hij werd later in Soerabaja geplaatst. Hij vertelt over kameraadschap en het contact met het kader. In 1950 keerde de geïnterviewde terug naar Nederland en werd gedemobiliseerd. De geïnterviewde mist erkenning en vindt dat het veteranenbeleid onder andere hierin te kort schiet.