In opdracht van de gemeente Heerlen heeft RAAP van 11 mei tot en met 13 oktober 2016 een
proefsleuvenonderzoek met aansluitende opgravingen en een archeologische begeleiding
uitgevoerd in het kader van het project ‘Rioolvervanging Tempsplein’ in de gemeente Heerlen.
Het doel van het onderzoek was het vaststellen van de archeologische waarde van het terrein en
het veiligstellen van de wetenschappelijke informatie van de archeologische resten.
Tijdens het onderzoek zijn proefsleuven aangelegd op locaties waar nieuwe riooltracés werden
gegraven. In feite betroffen dit kleine opgravingen waarbij alle sporen (binnen de sleuven)
volledig onderzocht zijn. Op locaties waar alleen rioleringen werden vervangen (dus het oude
riooltracé volgden) zijn archeologische begeleidingen uitgevoerd. Hierbij zijn de profielen van de
oude rioolsleuven schoon gemaakt en gedocumenteerd. Tenslotte, was er een begeleiding van
de verwijdering van het wegdek in enkele zones.
Met uitzondering van de uiterst noordwestelijke hoek (deelgebied 1) bleek overal de
oorspronkelijke bodem (een radebrikgrond) en soms ook het antieke loopoppervlak goed
bewaard te zijn gebleven. De goede conservering kan verklaard worden door verscheidene
ophogingen uit de Romeinse tijd.
In deelgebied 1, de noordwestelijke hoek van het Tempsplein, werd geheel onverwacht een
noordnoordwest-zuidzuidoost verlopende laat-Romeinse spitsgracht gevonden. Het
vondstmateriaal uit de gracht leverde onder andere natuurstenen bouwstenen en zuilfragmenten
op, die op monumentale gebouwen wijzen. Enkele muntjes wijzen op een uiteindelijke opvulling
van de gracht in het laatste kwart van de 4e of vroege 5e eeuw. De gracht leverde ook diverse
vondsten van metaal op, zoals paardentuig, leerbeslag en een bronzen slotplaat. Erg bijzonder
zijn enkele slakvondsten uit de gracht die doen vermoeden dat in Heerlen een zogenaamde
fabrica heeft gestaan. Fabricae werden in de laat-Romeinse tijd opgezet om wapens en andere
benodigdheden voor het leger te vervaardigen.
In deelgebied 2, het zuidwestelijke deel van het plangebied, werden in het westen resten van
twee aardewerkovens en een bijbehorende werkkuil gevonden, die wijzen op een productie
tussen 50/70 en 100/120 n.Chr. Één oven was zeer goed behouden, met vuurkamer, ovenvloer
met rooster en koepel, en is met behulp van een blokberging geborgen. De oven is
geconserveerd en gerestaureerd en te bezichtigen in het Thermenmuseum. Direct langs deze
ambachtelijke zone werden nog resten van een klein weggetje gevonden en ten oosten daarvan
diverse paalsporen en een fundament met steen en grind.
In deelgebied 3, het zuidoostelijke deel van het Tempsplein, zijn in de begeleidingssleuven drie
aardewerkovens gedocumenteerd en is onder de fundering van het moderne wegdek nog een
vierde gelokaliseerd. Één oven heeft het tot nu toe vroegste productieafval van Heerlen
opgeleverd (vanaf circa 40/50 n.Chr.), terwijl een tweede oven aangeeft dat ook in de tweede
helft van de 2e eeuw nog aardewerk geproduceerd werd. In deelgebied 3 loopt tevens een
Romeinse weg. Het gaat om een circa 4,5 m brede baan, met pakketten van grind en zand met een maximale dikte van 80 cm. In het noorden op de grens met deelgebied 4 werden onder het
moderne straatdek diverse muurfunderingen gevonden, die waarschijnlijk op bewoning uit de 2e
of 3e eeuw wijzen.
In deelgebied 4, het noordoostelijke deel van het Tempsplein, werd een reeds bekende
westzuidwest-oostnoordoost verlopende laat-Romeinse spitsgracht gevonden. Het
muntensemble uit de gracht wijst erop dat de gracht in het vierde kwart van de 4e
of de vroege 5e eeuw uit gebruik is geraakt. Aan de binnenzijde (ten noorden) van de gracht bevinden zich
diverse ophogingslagen met grind en zand die door twee greppels oversneden worden. Een klein
deel van de ophogingslagen is waarschijnlijk het restant van de Via Belgica. De overige
ophogingspakketten hebben samen met de funderingsgreppels te maken met een
verdedigingswerk. Het gaat vermoedelijk om een hout-aarden wal- of muurconstructie, zoals
bekend van militaire kampen, die net als de gracht uit de laat-Romeinse tijd dateert. Verder naar
het noorden zijn erg zware funderingen gevonden van een groter openbaar gebouw. Het gaat om
funderingen met een breedte van circa 2,50 tot 2,80 meter, waarvan ook al eerder (1927) delen
zijn gevonden. Uit de uitbraaksleuf van deze zware funderingen komen enkele grote
natuurstenen bouwfragmenten die er op wijzen dat in de directe omgeving monumentale
architectuur aanwezig is geweest.
Op basis van het verloop van de laat-Romeinse grachten kan gereconstrueerd worden dat de
grachten uit deelgebieden 1 en 4 dezelfde gracht vormen. Het gaat om een westzuidwestoostnoordoost verlopende gracht, waarvan het verloop al eerder (eerste helft 20e eeuw) was vastgesteld na vondsten achter (ten zuiden van) het Thermenmuseum en op het Tempsplein. De haakse afbuiging naar het noorden ter hoogte van deelgebied 1 wijst op een extra verdediging van een ingang tot de versterking, een zogenaamde clavicula. De ingang zelf ligt dan direct ten
westen van het Tempsplein, waar ook het verloop van de noord-zuid weg van Trier, via Aken
naar Xanten wordt verwacht.
Geconcludeerd kan worden dat de diverse resten van bewoning, ambacht, verkeer en
verdediging uit de gehele Romeinse periode een bijzonder en rijk ensemble vormen. De
vindplaats heeft een redelijk tot goede fysieke en een zeer hoge inhoudelijke kwaliteit. Het wordt
geadviseerd regels op te stellen om aangrenzende gebieden voor toekomstige ontwikkelingen te
beschermen.