proefsleuven n.a.v. mogelijke aanwezigheid restanten Hollandsche Schans als onderdeel van de circumvallatielinie rond Groenlo (17e eeuw). Booronderzoek heeft ter plekke een verstoord bodemprofiel opgeleverd. Proefsleuven dienen als doel om deze verstoringen te duiden. Proefsleuven heeft de verstoringen kunnen verifieren alszijnde de grachtvulling van de schans.

In opdracht van de gemeente Berkelland heeft ARC bv in oktober 2011 een proefsleuvenonderzoek (IVO-P) uitgevoerd aan de Huurninkallee 11 ter hoogte van het noordwestelijke bastion van de Hollandse Schans, een onderdeel van de 17eeeuwse circumvallatielinie van Groenlo. Er zijn vier proefsleuven aangelegd (werkputten 1 – 4). Het grachtsysteem was in werkputten 1 en 2 goed herkenbaar. De grachten, die breder waren dan op basis van het originele ontwerp uit de 17e eeuw werd verwacht, hadden een bijzondere grachtvulling. De schans (en de hele linie) was slechts zeer kort operationeel en werd direct na de verovering van Groenlo ontmanteld. Het was goed te zien dat de gracht bij het ontmantelen was opgevuld met materiaal (waarin nog kluiten aarde, zand en plaggen waren te herkennen) van wallichamen. Hoewel sprake is van enige spoeling en een humeus laagje onderin de zandvulling zichtbaar is, zullen de grachten toch voornamelijk als droge gracht hebben gediend. Er is amper vondstmateriaal aangetroffen, wat niet vreemd is gezien het zeer korte gebruik van de schans. Ook zijn resten van de landweer aangetroffen, die op historisch kaartmateriaal staat weergegeven. De landweer was nog slechts summier aanwezig als twee parallel lopende smalle greppels en blijkt in ieder geval voor een deel door diepploegactiviteiten verdwenen te zijn. Op basis van de resultaten van het onderzoek wordt geadviseerd het plangebied ter hoogte van werkputten 1 en 2 als een behoudenswaardige archeologische vindplaatsen te kwalificeren en de resten in situ te behouden. Indien dit niet mogelijk is, dan dient de vindplaats ex situ te worden behouden door middel van een definitieve archeologische opgraving. Voor het overige deel van het plangebied wordt geadviseerd om deze vrij te geven voor de verdere ontwikkeling.