De Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) heeft in verband met toekomstige woningbouw tussen 15 oktober en 4 november 1997 een Aanvullend Archeologisch Onderzoek (AAO) uitgevoerd in het Hoogveld te Sittard. Het onderzoek bestond uit het graven van proefsleuven op twee vindplaatsen die tijdens een door archeologisch adviesbureau RAAP uitgevoerde Aanvullende Archeologische Inventarisatie (AAI) waren ontdekt. Het betrof een vindplaats uit de Romeinse tijd (vindplaats 2) en een vindplaats uit de Late Bronstijd (vindplaats 4).
Vindplaats 2 ligt op een verhoging in het uiterste noorden van het Hoogveld. Uit het AAO bleek dat het een omgreppelde nederzetting uit de Romeinse tijd betreft. Vanwege de aanwezigheid van twee verschillend georiënteerde, rechthoekige greppelsystemen zijn waarschijnlijk meerdere bewoningsfasen aanwezig. De greppelsystemen omvatten elk een gebied van ongeveer één hectare. Gezamenlijk omvatten ze een gebied van anderhalf tot twee hectare. Uit de aanwezigheid van greppels en greppelfragmenten buiten de rechthoekig omgreppelde gebieden kan geconcludeerd worden dat de greppelsystemen waarschijnlijk deel uitmaken van een groter greppelsysteem dat zich tot buiten het onderzochte gebied uitstrekt. Stenen bouwfragmenten en dakpannen zijn niet aangetroffen, zodat de nederzetting uitsluitend uit houten gebouwen moet hebben bestaan. De conservering van de nederzetting is goed. Grote verstoringen ontbreken met uitzondering van enkele leidingen in het noorden en noordoosten van het nederzettingsterrein. Elders is het bodemprofiel nog grotendeels intact. Vanwege de goede conservering en de zeldzaamheid van eenvoudige inheemse nederzettingen uit de Romeinse tijd in het lössgebied wordt vindplaats 2 hoog gewaardeerd. Volgens het bouwplan wordt vindplaats 2 in zijn geheel bebouwd. Bodemingrepen dieper dan 50 cm zullen leiden tot aantasting of vernietiging van de aanwezige archeologische sporen.
Vindplaats 4 ligt in het westen van het Hoogveld nabij de Hasseltse Baan. Het desbetreffende terrein vertoont een lichte helling in noordwestelijke richting. Uit het AAO bleek dat vindplaats 4 een urnenveld uit de Vroege IJzertijd is. Tijdens het onderzoek zijn 13 begravingen aangetroffen, d.w.z. urnen met crematies en losse crematies. Deze bevonden zich al op geringe diepte onder de bouwvoor. Uitzonderlijk voor het lössgebied is de aanwezigheid van grondsporen die onmiskenbaar onderdeel zijn van het urnenveld. Het gaat om de resten van minstens negen kringgreppels, die in diameter variëren van ongeveer 7 tot 19 m. Het urnenveld beslaat een gebied van tweederde tot één hectare (ongeveer 70 x 90 m). De conservering van het urnenveld is uitzonderlijk goed. Urnenvelden met grondsporen zijn zeer zeldzaam in lössgebieden, vanwege de sterke erosie die deze gebieden vaak kenmerkt. Voor het ontdekte urnenveld is slechts één parallel gevonden: Frimmersdorf 42 in het Duitse bruinkoolgebied. Op grond van de zeer goede conservering en de grote zeldzaamheid kan vindplaats 4 worden aangemerkt als van landelijk belang. Vindplaats 4 zal volgens het bouwplan worden doorsneden door een ontsluitingsweg. Een deel van het urnenveld wordt bebouwd. De activiteiten zullen leiden tot de vernietiging van de archeologische sporen.
