De geinterviewde ging in 1938 in dienst. Hij werd ingedeeld bij de Grenadiers in Den Haag. Hij omschrijft de dienst en de omgang met het kader, hij noemt het simpel. Hij werd opgeroepen voor krijgsgevangenschap en werd vanaf Amersfoort naar Altengrabow gebracht. Van hieruit ging hij naar Muhlberg en uiteindelijk naar Leipzig om daar te werken in de Junckersfabriek. Hij beschrijft de situatie in de verschillende kampen en het werk in de fabriek. Er werd succesvol geprotesteerd in de vliegtuigfabriek toen er aan bommenwerpers moest worden gewerkt. Hij vertelt over het slechte voedsel en de gebrekkige medische verzorging. De Rode Kruis pakketten waren erg welkom. Er werd geruild. De gevangen zijn gevlucht in 1945 en opgevangen door de Amerikanen. Met een gevaarlijke treinreis keerde de geinterviewde terug in Nederland.