ADC ArcheoProjecten heeft in februari t/m april 2020 een bureauonderzoek uitgevoerd naar de (mogelijke) aanwezigheid van archeologische waarden op de locaties Witterhaar 16, Balkenweg 3, Baggelhuizen en De Haar 1 te Assen, gemeente Assen. De locaties staan bekend als 12C03 Schiet Basis Witten, 12D05 Johan Willem Frisokazerne, 12D06 Oefen Terrein Baggelhuizen en 12D10 Oefen Terrein De Haar.
Gelet op de landschapsgenese en de daarmee samenhangende bewoningsgeschiedenis moet in het plangebied rekening worden gehouden met bekende en onbekende archeologische waarden: • Op basis van het bureauonderzoek kunnen resten van nederzetting, begraving en gebruik verwacht worden in het plangebied uit de periode Laat-Paleolithicum – Nieuwe tijd, met een focus op de prehistorie. Gezien de landschappelijke ligging en de talrijke bekende archeologische waarden is de verwachting voor resten uit de periode Laat-Paleolithicum – IJzertijd hoog tot zeer hoog te noemen, voor resten uit de periode Romeinse tijd – Nieuwe tijd laag tot middelhoog. • Op basis van de geomorfologische gesteldheid, gekoppeld aan de bekende archeologische waarden zoals AMK-terreinen en vondstmeldingen, kan een globale archeologische verwachtingskaart worden opgesteld: o De AMK-terreinen krijgen een zeer hoge archeologische verwachting. o Grondmoreneruggen krijgen een hoge verwachting, evenals de laagtes met randwal in deze zone; o Welvingen in dekzand en grondmorene, alsook het beekdal krijgen een middelhoge verwachting. Laagtes met randwal in deze zones krijgen eveneens een middelhoge verwachting; o De vlakte van grondmorene en bekende afgegraven terreinen krijgen een lage verwachting; o Het terrein van de Johan Willem Frisokazerne krijgt ook een lage verwachting, op basis van de verwachte bodemverstoringen. Echter, bij ingrepen ter plaatse van de rijksmonumentale kazernegebouwen is een monumentenvergunning van de RCE benodigd; o De resterende fenomenen uit de Tweede Wereldoorlog (tankgracht, loopgraven) krijgen een bijzondere verwachting, omdat zij meestal niet (goed) in het landschap zichtbaar zijn, maar af en toe wel (zie hiervoor de luchtfoto’s in afb. 20 en 21). Detailinformatie kan bekomen worden uit het historisch vooronderzoek NGE. 1 • De menselijke ingrepen in het plangebied zullen de bodem in het plangebied in elk geval deels hebben verstoord. De aard, omvang en impact op eventueel aanwezige archeologische resten van eventuele bodemverstoringen kan in de overige delen van het plangebied echter alleen maar vastgesteld worden middels een veldtoets van de in dit bureauonderzoek uitgesproken archeologische verwachting.
